Maar Micha stierf niet
‘Maar Micha stierf niet.’ Met die wonderlijk eenvoudige, maar nieuwsgierig makende zin begint Judith Hermanns nieuwe verhalenbundel, haar derde. Hermann schreef drie bundels korte verhalen in twaalf jaar tijd. In 1998 debuteerde ze met Zomerhuis, later en werd meteen gebombardeerd tot een van de grootste Duitse schrijvers van dit moment, die navolging kreeg in een opleving van ‘Fräuleinwunder‘: schrijfsters die korte verhalen in verwante stijl schreven.
. Hermann schreef drie bundels korte verhalen in twaalf jaar tijd. In 1998 debuteerde ze met Zomerhuis, later en werd meteen gebombardeerd tot een van de grootste Duitse schrijvers van dit moment, die navolging kreeg in een opleving van ‘Fräuleinwunder‘: schrijfsters die korte verhalen in verwante stijl schreven.
Hermann liet zich niet opjagen door haar eigen hype en liet rustig vijf jaar voorbijgaan tot haar tweede bundel verscheen, en daarna nog eens zes jaar voor de derde. Het resultaat is ernaar: Alice is een buitengewoon sterke bundel, waarin Hermann als schrijfster een nieuwe stap zet. Er is een grotere samenhang tussen de onderlinge verhalen dan in de voorgaande bundels: alle verhalen gaan over een stervende, en de hoofdpersoon is in alle vijf de verhalen dezelfde: Alice. Waar Hermann in haar eerdere bundels stilistisch heel verschillende verhalen schreef, is de stijl is in Alice consistent. Mogelijk is dit een voorzichtige stap richting roman.
Minimalisme en roken
Er is nog een andere overeenkomst met Sanneke van Hassel: beiden geven de lezer weinig houvast omtrent personages en hun omstandigheden. Er is veel context ‘weggesneden’, de protagonisten worden heel dicht op de huid gevolgd in hun handelingen. Omtrent eigenschappen van personages krijgen we weinig te horen. Aan uiterlijke kenmerken en dagelijkse bezigheid worden nauwelijks woorden vuilgemaakt. Van één personage horen we dat hij nachtdienst heeft, maar daar blijft het bij. Is hij verpleger? Arts? Fabrieksarbeider? Een ander personage wordt consequent als ‘de Roemeen’ aangeduid, zonder nadere toelichting.
Verhoudingen, tijd, verbanden worden niet meteen duidelijk. De lezer tast. In het eerste verhaal is sprake van twee vrouwen (een met baby) in een appartement, die beiden gepreoccupeerd zijn met het aanstaande overlijden van een man. Zijn ze vriendinnen? Zussen? Vriendin en zus van de man? Een ander opmerkelijk kenmerk van de verhalen is dat de stervende zelf niet ‘in beeld’ komt. Ook dat is een vorm van uitsnijden. Niet de stervenden staan centraal, maar de achterblijvers.
Sfeer
Tot slot is ook de vertaling op dezelfde onnadrukkelijke wijze heel goed. Ieder woord lijkt op de juiste plaats te staan. Juist in de sobere, onopgesmukte stijl van Judith Hermann zouden we er al te makkelijk aan voorbij kunnen gaan dat de woorden daar óók door de vertaalster, Gerda Meijerink, zijn gezet.
Judith Hermann is dit weekend te gast in Hotel van Hassel, een driedaags festival georganiseerd door schrijfster Sanneke van Hassel. Hotel van Hassel vindt plaats van 16 t/m 18 april 2010 in De Balie in Amsterdam. Voor meer informatie klik hier.