Leven we te lang?
Hoewel de naam Juan Carlos Onetti (1901-1994) weinigen bekend in de oren zal klinken, is hij niet de eerste de beste. Als één van de meest vooraanstaande Zuid-Amerikaanse auteurs van de vorige eeuw schreef hij een indrukwekkend oeuvre bij elkaar. Zijn werk leverde hem bovendien een hele reeks prestigieuze literaire onderscheidingen op, waaronder de Premio Miguel de Cervantes. Toch is dat geen garantie voor aandacht uit de Lage Landen: meer dan vijftig jaar heeft het geduurd voor Het korte leven (La vida breve), één van Onetti’s bekendste romans, in het Nederlands werd vertaald.
Het korte leven vertelt de lotgevallen van Brausen, een tamelijk saaie man met een weinig interessante job in een reclamebureau. Zijn leven komt echter in een stroomversnelling terecht wanneer zijn vrouw Gertrudis een borst laat amputeren. Al snel bloedt hun relatie dood: Gertrudis kan met haar veranderde lichaam geen vrede nemen, en ook Brausen weet na de operatie zijn draai niet meer te vinden. Hij zoekt dan troost in de dikke armen van zijn buurvrouwprostituee en verliest zich in het filmscenario dat hij aan het schrijven is. Beide laten hem toe zijn kleurloze bestaan achter zich te laten en een nieuwe, meer opwindende identiteit aan te nemen.
Doolhof
Ware en verzonnen identiteiten, fantasie en werkelijkheid, ze lopen in dit verhaal allemaal door elkaar. Uit frustratie met zijn uitzichtloze situatie begint Brausen zich meer en meer op zijn alter ego’s te fixeren: Arce, de schoft die de prostituee misbruikt en het plan opvat om haar te vermoorden, en Diaz Grey, de koele dokter uit het filmscenario die op avontuur trekt met de onweerstaanbare Elena Sala. Die fixatie van Brausen leidt zelfs tot een perspectiefwissel aan het einde van het boek: de ik-verteller is plots Diaz Grey geworden. Droom en werkelijkheid zijn nu definitief met elkaar vervlochten.
Dat spel met verschillende identiteiten en werkelijkheden kan je zien als Onetti’s manier om de complexiteit van de wereld weer te geven. Iedereen in de moderne wereld vervult verschillende rollen, en wie droomt er nooit van uit zijn soms voorspelbare bestaan te ontsnappen? Die ingewikkelde doolhof van parallelle werelden maakt ook de leeservaring er niet eenvoudiger op. Geen van de subplots – als die term al van toepassing is – bestaat uit een rechtlijnig verhaal: vaak blijft het ‘waarom’ achter de gebeurtenissen onduidelijk, en bij momenten laat Onetti de lezer zelfs in het ongewisse over ‘wat’ er precies heeft plaatsgevonden. Het gevolg is een soms onontwarbaar geheel van gesprekken, overpeinzingen en voorvallen, waarin de lezer, net als Brausen, meer dan eens riskeert verloren te lopen.
Korte levens
Wat van dit boek overblijft is dan ook vooral een verzameling indrukken. Beelden van rokerige cafés, papperige prostituees, hulpeloze personages die het noorden kwijt zijn en met de moed der wanhoop naar een beetje zin in hun leven zoeken. Optimisme lijkt Onetti vreemd: de mensen die hij portretteert zijn onmogelijk te doorgronden, ware liefde is een illusie, en de dood blijkt nooit ver weg. Het moderne leven barst bovendien van decadentie, zinloosheid en onmacht. Toch is er nog een streepje hoop: Brausen komt tot het inzicht dat de mens niet over één lang bestaan, maar over een reeks korte levens zou moeten beschikken, waarin hij niet voldoende tijd heeft om zich “te compromitteren, spijt te hebben of te verouderen”. Hoe je zoiets kan bereiken, blijft echter onopgehelderd.
Het is duidelijk dat Het korte leven zich niet makkelijk laat samenvatten of interpreteren. De schijnbaar zinloze reeks gebeurtenissen ontsnapt aan elke vorm van logica, en waarschijnlijk wil Onetti vooral een algemeen gevoel overbrengen, de tijdgeest die heerste in het midden van de vorige eeuw. Hij gebruikt zowel de vorm als de inhoud van zijn boek om enkele Grote Onderwerpen aan te snijden – leven, liefde, zin,… – en het resultaat is even memorabel als bevreemdend. Met Het korte leven heb je een klassieker in handen, maar dan wel één voor de doorgewinterde lezer. Je bent gewaarschuwd.