Boeken / Fictie

Het huis herbergt een ziel

recensie: José Saramago (vert. Maartje de Kort) - Bovenlicht

In een huis in Lissabon raken de levens van de verschillende bewoners verweven, zonder dat Saramago conclusies voor de lezer trekt. De betekenis van zijn compositie is even open als de klare stijl.

Bovenlicht is de eerste roman van Saramago. De Nobelprijswinnaar schreef het boek toen hij dertig was, en sindsdien is de tekst verloren gewaand. Het is teruggevonden en postuum toch gepubliceerd. Terecht, want zoals Saramago’s weduwe Pilar del Rio al zei: ‘Bovenlicht is de poort naar al zijn werk.’  

Parade
Alle personages worden voorgesteld in aparte hoofdstukken, die sterke karakterschetsen vormen. De bewoners lijken normale mensen, en elk van hen heeft iets persoonlijks te melden. Saramago weet dit subtiel over te brengen, hij vergroot niets uit, maar bouwt zorgvuldig een band op met elk personage. Dit is een voordeel van het lage tempo dat Saramago toepast, met uitgewerkte dialogen waarin elk karakter uit de verf komt.

Zo zijn er de schoenmaker Silvestre en zijn hartelijke vrouw Maríana, die een kamer verhuren aan de geheimzinnige, zoekende Abel. Isaura belichaamt de eenzaamheid, terwijl verlies wordt vertegenwoordigd door de rouwende Justina. Weer anderen kijken vooruit naar het leven dat ze willen opbouwen, of zitten gevangen in het heden. En allemaal hebben ze zo hun twijfels over het gezelschap van vier dames dat samenwoont op de hoogste verdieping.

Langzaam, iets te langzaam, worden de verbanden duidelijk. Hierdoor voelt de roman tot vlak voor het einde enigszins koersloos. Het is jammer dat de verhaallijnen als los zand blijven aanvoelen. De personages leven langs elkaar heen, met als uitzondering een verhouding die ontstaat tussen twee van hen, en het treffen van Silvestre en Abel. Saramago lijkt iets op te willen bouwen met alle verschillende verhaallijnen, maar ze komen nooit bij elkaar.

Zonder pretenties


De stijl sluit aan bij het realisme waar Saramago zich op richtte aan het begin van zijn schrijverschap, zoals ook wordt bevestigd in een nawoord. Die stijl is zonder poespas, soms wat nietszeggend. Het lijkt te gaan over wat er gezegd wordt, en niet hoe. Hoewel het ontbreken van deze esthetische factor wat teleurstellend is, roept deze wijze van verwoorden een zekere transparantie op. Dat sluit mooi aan bij een verhaal over echte mensen.

Met een filosofisch gesprek wordt het verhaal tot een bevredigende conclusie gebracht, waarin een thema wordt aangekaart dat tegelijkertijd op elk personage van toepassing is: de lichtheid van het bestaan en het vullen daarvan met liefde. Want ‘al wat niet gebouwd is op liefde zal haat voortbrengen’.