Goed onderzoek, conclusie van niks
De City in Londen vormt het financiële inferno waarvan de vlammen naar alle windstreken kunnen uitslaan. Daar en in de VS ontbrandde de nog steeds na-ijlende economische crisis. Voor The Guardian voelde Joris Luyendijk tweehonderd anonieme betrokkenen aan de tand die dubieus met ons geld bezig waren. We dachten over de crisis van a tot z doorgezaagd te zijn, maar Dit kan niet waar zijn levert toch nog een apart inkijkje.
Uit de titel spreekt ongeloof en verbijstering. De crisissen komen en gaan, net zoals eeuwenlang oorlogen en andere rampzaligheden. Machteloos zien we toe hoe werk, geld en huis in lucht kunnen opgaan. Op een haar na had de samenleving veel dieper ontwricht kunnen zijn, beweert Luyendijk, en ook dat de lont ontstoken is door een bancaire minderheid van zo’n twee procent. Daarbinnen en -buiten werd niet of nauwelijks van elkaar geweten door wie wat precies werd uitgespookt. Dat bemoeilijkt beantwoording van de schuldvraag. De misdaad is bekend, maar er zijn te veel daders met bloed aan hun handen. En de misdaad werd nota bene gepleegd terwijl accountants, toezichthouders, centrale banken en politici glazig toekeken, of een andere kant uit.
Hebzucht en angst
Van hoog tot laag gingen daders ervan uit met hun praktijken slim weg te komen en hadden ze een stekeblinde vlek voor de maatschappelijke gevolgen. Zolang het goed ging werd je immers niet afgedankt en kon je in ieder geval je eigen hypotheek en nog veel meer betalen. Bekend was ook hoe die enkele ‘domme’ klokkenluider van bovenaf secuur werd afgebrand. Hebzucht en angst vormen een hecht duo. Gewetenloosheid wordt samen met je succesvolle collega’s in stand gehouden.
Na zijn doortastende visite aan het front wil Luyendijk opbeurend eindigen. Eerder beweerde hij dat de financiële producten met riskante complexiteit herzien en veiligheidsmaatregelen getroffen zijn, en ook dat banken keihard werken aan een cultuurverandering. Toch laten banken na voor flink hogere kapitaalbuffers te zorgen. De gekozen politiek krijgt onvoldoende greep op het systeem. Politici maken na gedane zaken in parlement of bestuur graag deel uit van dat lucratieve systeem. Voorbeelden te over. Bovendien is het binnen dat globaal uitgespannen systeem schier onhaalbaar dat afzonderlijke landen, instellingen of werknemers zich als heilige boontjes gaan gedragen.
Beste kans
Toch vindt Luyendijk het democratisch bestel
de beste kans van gewone burgers om op vreedzame wijze de macht te heroveren op de mondiale financiële sector. Het is ook de beste kans voor de sector zelf om zich te hervormen.
Slavernij is toch ook afgeschaft? En vrouwen zijn toch geëmancipeerd? Alsof er geen kinderarbeid meer bestaat en vrouwen maatschappelijk dezelfde kansen hebben als mannen.
Een krachteloze conclusie helaas. Historische wantoestanden draaiden indirect stuk voor stuk om zelfverrijking van kleinere en grotere topcats. Maar bij vermogensbeheer, banken en verzekeringen draait het réchtstreeks om geld, om maximalisatie van geld zélf, op wat voor manier dan ook. Is democratie het tovermiddel voor de gewone burger om op vreedzame wijze (!) zijn slag te winnen, en voor de sector om zich braaf te hervormen? Luyendijk lijkt zelf door twijfel bevangen als hij zich afvraagt ‘of globalisering eigenlijk wel samengaat met nationale democratie’. Want: ‘Hoe krijg je zonder een mondiale regering de mondiale financiële sector weer onder controle?’ Juist ja.
Kennelijk uitgeput van zijn expeditie in de City stuurt de journalist, waakhond van de democratie, de gewone burger met een kluitje het riet in. Het slotdeel van het boek, het kortste, is onder de titel ‘Gaan we het oplossen’ magere mosterd na een smakelijke maaltijd in het hol van de leeuw.