Nooit meer vlees eten
Mensen die tot nu toe nog wel vlees aten, zullen voorgoed bekeerd zijn na het lezen van Dieren eten van Jonathan Safran Foer. In zijn boek schetst Foer de gruwelijke en onacceptabele wereld van de bio-industrie, waarin dieren extreem slecht behandeld worden. Puur omdat de consument steeds meer vlees eet en daarvoor zo min mogelijk wil betalen.
Het alom geprezen jonge talent Foer (1977), bekend van zijn populaire roman Extreem luid en ongelooflijk dichtbij, haalt met Dieren eten een omstreden thema aan. Iedereen heeft te maken met de bio-industrie; er komt immers een groot deel van ons eten vandaan. Als de feiten duidelijk zijn, hoe kun je dan nog een stukje vlees of vis eten of een eitje bakken zonder je af te vragen wat er met de dieren gebeurd is?
Foer vermijdt dit collectieve onderdrukte schuldgevoel niet, hij wakkert het juist aan. Hij benadrukt keer op keer dat het de consumenten zijn die de bio-industrie in stand houden. Zij geven de producenten de macht om de mishandeling en het misbruik van dieren door te laten gaan. De vele voorbeelden die de auteur geeft zijn schokkend:
Na het villen gaat het karkas (of de koe) naar het station waar het onderste gedeelte van de poten wordt afgesneden. ‘De dieren die dan weer tot leven komen,’ vertelt een medewerker, ‘lijken wel tegen de muren op te willen klimmen […] Als ze bij de pootsnijders komen, nou, die gaan echt niet wachten tot iemand die koe weer komt bedwelmen. Dus hakken ze gewoon het onderste gedeelte van die poten af. Als ze dat doen, wordt zo’n beest helemaal wild en trapt het alle kanten op.’
Bewustzijn en verandering
Foer laat zich met Dieren eten duidelijk van een persoonlijke kant zien: jarenlang worstelde hij zelf met de vraag wel of geen vlees eten, totdat hij zelf vegetariër werd na de geboorte van zijn eerste zoon. Hij worstelt al jaren met ethische dilemma’s over de bio-industrie. Dit heeft hem aangezet tot het onderzoek voor het boek, waarin hij niet alleen een schrijnend beeld neerzet van ware dierenmishandeling, maar waarbij hij vooral met harde cijfers laat zien hoeveel dieren er worden gegeten en wat dit voor desastreuze gevolgen heeft voor ons klimaat, de voedselverdeling in de wereld en onze economie.
Bijzonder is dat Foer echt geprobeerd heeft om mensen uit de bio-industrie te spreken over hun werk en zelf langs te gaan bij de grote boerderijen. Helaas wilden directies en managers hem niet te woord staan en mocht hij bijna nergens naar binnen om zelf te kijken. Zijn informatie komt vooral uit statistieken en de schokkende getuigenissen van de werknemers die de vele gruwelijkheden moeten uitvoeren.
Foer maakt expliciet duidelijk dat hij op missie is om mensen bewust te maken. Dit is volgens hem het begin van de verandering en de enige kans op verbetering. Pas als de consument niet of minder vraagt naar goedkoop vlees, zullen de kleine bedrijven die nog wel goed met dieren omgaan weer onze leveranciers kunnen worden.
Geweten
Foers manier van schrijven is puur en confronterend. Hij richt zich niet te veel op de emotionele kant van de situatie, hij richt zich met succes op het geweten en het nuchtere verstand van de lezer. Het boek is niet prettig om te lezen, maar dit komt door de heftige inhoud, niet door de schrijfstijl.
De schrijver is hard op weg om zijn missie te verwezenlijken, maar het blijft jammer dat de hoge piefen uit de wereld van de ’tegenpartij’ geen weerklank hebben gegeven. De reacties van de producenten uit de bio-industrie zouden zeer interessant kunnen zijn. Hoe kunnen zij vrede hebben met hun acties? Waarom houden zij de gruwelen in stand? Zouden zij ooit last hebben van hun geweten? De lezer kan niet anders dan de conclusie trekken dat dat wel zou moeten.