Job in Gaza
Hoe kan er ooit vrede komen in Gaza? De Palestijnse arts Izzeldin Abuelaish stelt deze prangende vraag na de dood van zijn drie dochters Bessan, Aya en Mayar bij een Israëlische raketaanval.
Het is tekenend voor het conflict tussen Israël en Palestina dat de vraag naar vrede nauwelijks in besprekingen aan de orde komt. De vraag naar rechtvaardiging daarentegen is alomtegenwoordig. Dit leidt vooral tot het stellen naar retorische waaromvragen zonder antwoord. In Bruggen, geen muren blijkt dat Abuelaish die vragen allang voorbij is.
Dat wil niet zeggen dat Abuelaish niet wil weten waarom op 16 januari 2009 twee raketten op zijn huis werden afgevuurd. Waarom de bewoners van Gaza het al jaren zonder voldoende water, voedsel en elektriciteit moeten stellen. Of waarom onschuldige zieken en ouden van dagen uren moeten wachten bij de grensovergang met Israël voordat ze eindelijk hun weg kunnen vervolgen naar een ziekenhuis dat wel over de benodigde apparatuur en medicijnen beschikt. Hij werpt die kwesties nadrukkelijk op, maar wijst er tegelijkertijd op dat het vinden van een antwoord op die vragen nog niet tot vrede leidt.
Meer dan een afwezigheid van oorlog
Het hoopvolle verhaal van een arts die zich inzet voor vrede in de Gazastrook en Israël, zoals de wat lange ondertitel luidt, is dan ook niet het relaas van hoe de Palestijnse Nobelprijskandidaat omgaat met het verlies van zijn halve gezin. De Israëlische raketaanval die een bloedig einde maakte aan hun jonge leven wordt pas in het laatste kwart beschreven.
Veeleer valt Abuelaish’ chronologisch opgebouwde boek te lezen als een betoog voor vrede en verdraagzaamheid en een beschrijving van het dagelijks leven in de Gazastrook. Dat laatste aspect is belangrijk aangezien Abuelaish er terecht op wijst dat afwezigheid van oorlog niet gelijkstaat aan vrede: ‘Laten we positief over de inhoud van vrede zijn in plaats van te letten op wat het niet is’. De dagelijkse frustratie die de vicieuze cirkel van geweld in Gaza voedt, maakt hij op zeer leesbare manier inzichtelijk.
We praten hard
Abuelaish komt steeds terug op de centrale gedachte dat een vreedzame co-existentie tussen twee zo aan elkaar verwante volken de natuurlijke situatie is. Zijn beschrijving van die gelijkenis verklaart echter ook waarom die vrede zo moeilijk te bereiken is:
Wij zijn expressief en we praten hard, harder naarmate de intensiteit van de discussie toeneemt. Hoe interessanter het wordt, hoe lawaaieriger het gesprek. Zo zijn de Palestijnen, zo zijn de Israeli’s.
Wellicht komt het door die analyse van het trotse Arabisch-Semitisch temperament, dat Abuelaish zijn hoop vestigt op de vrouwen in het Midden-Oosten. Vanuit zijn professie als gynaecoloog heeft hij de Palestijnse en Israëlische vrouwen leren kennen als diegenen die het meeste te lijden hebben onder de vernietigingsdrang van hun mannen, maar ook steeds weer de kracht vinden om verder te gaan.
Een cynische god
Voor westerse begrippen is de rol van het geloof in Abuelaish’ vredesmissie vaak moeilijk voor te stellen. Zo geeft hij op een zeker moment aan dat hij zich soms net als Ayoub in de Koran of Job in de Bijbel en de Talmoed voelt, wiens geloof door God op de proef wordt gesteld:
Als gelovige denk ik dat ik uitverkoren ben om de geheimen van de Gazastrook, de waarheid over de pijn van de ontheemding, de vernedering van de bezetting en de verstikking van het beleg te onthullen zodat de Israeli’s en de Palestijnen eens en voor altijd een manier zullen kunnen vinden om naast elkaar te leven.
Het is maar een cynische god die toekeek terwijl de Israëliërs het vuur openden op de dappere dokter en zijn kinderen.