Ode voor wie het niet hoeft
De persen van Uitgeverij de Buitenspelers (Voetbal International) draaien al enige tijd op volle toeren. In de serie biografieën is na onder andere een stoeptegel over Jan Mulder, Rinus Michels, Edwin van der Sar en Willem van Hanegem nu vlak voor het Europees kampioenschap voetbal het levensverhaal van Bert van Marwijk toegevoegd. Inclusief zijn werkwijze; dat wel.
De persen van Uitgeverij de Buitenspelers (Voetbal International) draaien al enige tijd op volle toeren. In de serie biografieën is na onder andere een stoeptegel over Jan Mulder, Rinus Michels, Edwin van der Sar en Willem van Hanegem nu vlak voor het Europees kampioenschap voetbal het levensverhaal van Bert van Marwijk toegevoegd. Inclusief zijn werkwijze; dat wel.
Op 7 mei werd in het bekroonde tv-programma Voetbal International het eerste exemplaar uitgereikt aan Van Marwijk zelf. Voor de overhandiging wist Johan Derksen, verantwoordelijk voor de uitgave, te melden dat van de batterij aan auteurs die had meegewerkt aan het boek, eigenlijk niemand écht kon schrijven, behalve Hugo Camps. De daaropvolgende spontane woordenwisseling met een van de aanwezige schrijvers was even gênant als komisch. Typisch VI. Dergelijke scherpte treffen we jammer genoeg niet al te vaak in het boek aan. Dat is namelijk geschreven door liefhebbers en fans, voor fans en liefhebbers. Daarmee is dit boek dan ook vooral een ode aan Bert, met dank aan de Bert van Marwijk Fanclub.
Het levensverhaal
Eén ding moet je de jongens van Voetbal International nageven: ze hebben een werkelijk schitterend archief wat betreft nationale voetbalhistorie. De keur aan prachtige foto’s, die het gehele boek opsieren, maken het dan ook een echt bladerboek. Voor generatiegenoten van Bert is het bovendien een feest van herkenning. De eerste honderd bladzijden zijn namelijk, naast een overzicht van de jeugd en voetbalcarrière van Van Marwijk, pure nostalgie. De eredivisie-nadagen van Us MVV’ke, culthelden als Erik Meijer, Bert Jacobs, Barry Hughes en Nico van Zoghel, het trotse AZ ’67; allemaal de goede oude tijd. Opgeluisterd met vele ondeugende anekdotes (van ballen in een urinoir schieten voor geld tot aan een in scene gezette ophanging aan een boom van keeper André van Gerven) is het kwajongensgehalte dik in orde.
Ondanks zijn kwetsbare lichaam, dat tijdens de gehele carrière te maken heeft gehad met uiteenlopende blessures, speelt Van Marwijk 19 jaar topvoetbal en komt hij tot 81 doelpunten. Als Deventenaar verknocht geraakt aan Limburg, begint hij een trainerscarrière die onder andere loopt via MVV, SV Meersen en Fortuna. Op 8 mei 2002 is het grote succes daar als hij als trainer met Feyenoord de UEFA Cup wint. Die veelbewogen tijd (vlak na de moord op Fortuyn) en die gouden Feyenoord-generatie (Van Hooijdonk, Bosvelt, Ono) worden met veel respect uitvoerig geportretteerd.
De werkwijze
Na een avontuur bij Borussia Dortmund keert Van Marwijk even terug bij Feyenoord, om vervolgens in 2008 bondscoach te worden. Het succes daarvan ligt bijna iedere voetbalvolger vers in het geheugen. Het tweede gedeelte bestaat dan ook uit een verhandeling over hoe hij bij Oranje te werk gaat. Van Marwijk zelf vat dat zo samen:
Het is bijna onmogelijk iets te vertellen over mijn werkwijze. De wereld waarin ik leef is zo hectisch, zo opportunistisch, zo dynamisch. Elke seconde van de dag kijkt iedereen over je schouder mee. Na het WK zelfs bijna de hele wereld. Ga dan maar eens proberen een structureel verhaal te vertellen over hoe jij leiding geeft.
Toch lukt dat aardig en het boek geeft dan ook veel prijs van Van Marwijks spontane trainerschap. Niet vanuit boekenwijsheid, maar vanuit gevoel, discipline en een eigenzinnige en eigenwijze insteek. Hij toont zich letterlijk een man met een missie, recht door zee, een straatvechter, beheerst, maar tegelijkertijd dringt zich dat al oude cliché aan de lezer op: is de trainer niet hooguit zo goed als zijn spelersmateriaal? Het naderende Europese kampioenschap met de poel des doods, de zwakke serie wedstrijden na het WK en het spanningsveld in de spitsenpositie dat nu definitief in het voordeel van wederom Van Persie lijkt beslecht, hangen over dat tweede gedeelte heen. Ja, dat is ook voetbal. Het sprookjesboek kan zomaar anders geschreven worden over twee maanden.
De conclusie
Bert van Marwijk zat eigenlijk helemaal niet te wachten op een biografie. Hoop gedoe, licht ongemakkelijk en ach – over wie kan er wel niet nog meer een levensverhaal worden opgetekend? En eerlijk gezegd, is dat goed voor te stellen. Klaar met zijn levensverhaal is hij nog lang niet. En Hugo Camps zegt het inderdaad mooi: ‘Om hem echt te bereiken moet je een metafysische sprong willen maken.’ Maar ook voor wie daartoe niet in staat is, is deze rijk geïllustreerde en luxe uitgevoerde uitgave een lezenswaardig geheel en geeft het een aardige glimp van een voetballeven. En nu maar hopen dat het straks allemaal goed valt en we niet weer de grachten in hoeven voor een tweede plek.
Lees nog meer over sport op 8WEEKLY:
Michiel van Egmond – Gijp