Boeken / Non-fictie

Liedjes missen Sonneveld

recensie: Hilde Scholten - Wim Sonneveld. Moeder, ik wil bij de revue

Moeder, ik wil bij de revue is niet alleen de naam van een liedje dat Friso Wiegersma maakte voor de derde one-man-show van cabaretier Wim Sonneveld (“Moeder ik wil bij de revue; ik laat de mensen van het lachen van hun stoelen vallen”), het is ook de titel van een zojuist verschenen boek in de fraai verzorgde kleinkunstreeks van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar.

Die kleinkunstserie, deftig Bibliotheek van Nederlandse chansons en cabaretliederen geheten, bestaat uit boeken die met liefde zijn vormgegeven: fluwelen omslag, mooie letter, mooi papier. Boeken die niet worden uitgegeven om er eens lekker aan te verdienen, maar om de mooiste liedjes van deze of gene artiest te bundelen. Maar hoe fraai ook, toch doemt de vraag op voor wie het eigenlijk is bedoeld. Als ik iets wil aanschaffen van Wim Sonneveld, die niet alleen shows maakte, maar ook een onvergetelijke indruk naliet als professor Higgins in de musical My Fair Lady, dan zou ik toch eerder een DVD kopen. Dan krijg je er namelijk meteen zijn karakteristieke, ietwat nichterige stem en zijn baldadige grimassen bij. In het voorwoord van Moeder, ik wil bij de revue schrijft theatercriticus Loek Zonneveld dat Sonneveld niet alleen romantische en sentimentele liedjes zong, maar dat hij ook lekker ordinair en vals uit de hoek kon komen. En het is juist dat valse en baldadige dat je bij de teksten in het boek zo mist; ze zitten nu maar een beetje bleekjes aan het papier vastgeplakt. En ze missen Sonneveld, dat zie je zo.

Voer voor kleinkunstgekken?

~

Moeder, ik wil bij de revue is zeer uitputtend. Zo zijn er een paar Duitse en Franse liedjes in de bloemlezing opgenomen, die van voor de oorlog dateren. Alleraardigste liedjes, daar niet van, maar ik vraag me af hoeveel mensen die liedjes nog door Sonneveld hebben horen zingen, of op de plaat hebben. En of ze dus nog een gevoel van herkenning oproepen. In de toelichting achter in het boek beschrijft redactrice Hilde Scholten bovendien gedetailleerd alle wijzigingen die Sonneveld in zijn liedjes aanbracht, compleet met de originele en alternatieve versie. Dat is misschien leuk voor een handvol theaterwetenschappers, maar ik denk dat het de meeste fans worst zal zijn. En alsof het niets kost, drukt Scholten zelfs de Zweedse versie af van het liedje Daar is de orgelman, waarmee Sonneveld als orgeldraaier Willem Parel groot succes had in de jaren vijftig.

Bliksemend

Maar ach, aangezien het een prachtig verzorgd boek is, neem je een paar ‘uitspattingen’ graag voor lief. Tenslotte kun je door die opsommingen Sonnevelds carrière van jaar tot jaar volgen en krijg je er ook nog een overzicht bij van de liedjes die in de loop der tijd zijn uitgebracht, van 78 toeren grammofoonplaat tot compact disc. Als extraatje bevat het kloeke boekwerk een cd met een clownesk Pierrot-nummer, dat Sonneveld in 1951 uitvoerde op de openingsavond van de Boekenweek, samen met Guus Verstraete. Het gaat om een opname die pas in 2005 werd terug gevonden op de zolder van Sonnevelds partner Wiegersma. Die opname doet je eigenlijk, meer nog dan de liedteksten, verlangen naar een beelddrager waarop je Sonneveld in actie kunt zien met zijn elegante draai, bliksemende ogen en mimiek van de raskomiek, zoals criticus Loek Zonneveld hem in zijn voorwoord beschrijft.

~

Maar hoe jammer de afwezigheid van het beeld ook mag zijn, en hoe taai het boek af en toe ook mag lijken door de overdaad aan details, Moeder, ik wil bij de revue is wel zeker waardevol door het feit dat je de mooiste liedjes uit Sonnevelds carrière nog eens rustig kunt nalezen, zoals de liedjes van Annie M.G. Schmidt: De koningin van Lombardije (1952), het geestige Margootje (1964) en niet te vergeten de liedjes waarmee Sonneveld een gastoptreden verzorgde in de destijds razend populaire tv-serie Ja zuster, nee zuster: De kat van ome Willem, Op de step en In een rijtuigje. De liedjes van Friso Wiegersma staan er uiteraard in, zoals het sarcastische Lieveling, het balorige Nikkelen Nelis en het briljante Het dorp, terwijl andere successen evenmin ontbreken, zoals het nummer over de zaalverhuurder die bang is met zijn voorraad ‘krèkette’ te blijven zitten en Sonnevelds act als de zingende frater uit Schin op Geul (Frater Venantius).

Harteloos

Naast liedjes bevat het boek ook stukjes conference, waarbij Sonneveld enkele moppen vertelt en hij gaandeweg steeds dronkener wordt. Een van zijn leukste grappen is terug te vinden in het al eerder geciteerde voorwoord van Loek Zonneveld. Zo vertelde Sonneveld eens hoe hij in de kleedkamer, vlak voor het begin van de voorstelling, even in de spiegel kijkt en zich hardop afvraagt: “Moet je er niet eens mee ophouden?” Waarop hij het publiek, dat niet meteen reageert, op hoge toon toespreekt: “Wel een beetje harteloos publiek! Gisteren gingen ze op de stoelen staan en ze riepen: nee Wim, niet doen Wim, blijf!”