Schurende zoektocht naar contact
Eindhoven-centrum, een zaterdagmiddag. Recht voor de V&D zit een oude, magere man in een aftands clownspak als een bezetene te trommelen. Die man is Huub van Bijnen. Artiestennaam: Heintje Bondo. Na een documentaire van Theo Maassen is er nu een boek over deze bijzondere artiest.
Henk van Straten, schrijver van Kleine Stinkerd en Smet volgde Van Bijnen een jaar. Het resultaat is een helder geschreven, warm relaas van een soms wrange zoektocht naar contact, waarbij gelukkig ook genoeg te lachen valt. Van Straten neemt ons mee naar Bondo’s eerste betaalde optreden ooit: Bondo wordt bekogeld met bitterballen. Hij bezoekt Van Bijnens familie in de hoop daar warmte en begrip te vinden voor de ‘bijzondere’ kant van Huub. Op één zus na tevergeefs. Hij neemt ons mee naar Van Bijnens oude tehuis, Huize Assisië en naar Theo Maassen.
Bondo’s wereld
Maassen en Bondo |
Van Straten kleurt de setting netjes in, gebruikt originele vergelijkingen en licht voor ons de niet al te florissante doopceel van Huub van Bijnen. Maar het boek is meer dan dat. Mijn nieuwe beste vriend is een verslag van een – meestens vruchteloze – maar boeiende poging van de schrijver echt contact te maken met Heintje Bondo. Van Straten merkt al snel dat het niet genoeg is om rustig aan de zijlijn Bondo te observeren. Hij zal in zijn wereld moeten stappen. Dus viert hij Kerst niet alleen met zijn eigen vrouw en kind, ook Bondo is uitgenodigd. Hij laat hem toe in zijn leven.
Gladjes gaat dat overigens niet. Bondo bestookt hem met telefoontjes. Over ‘zijn’ boek bijvoorbeeld en wanneer dat nou eindelijk eens af is. De irritatie loopt soms hoog op bij de schrijver, ook omdat hij niks terugkrijgt van Bondo, die uiteraard nooit eens aan hem vraagt hoe het gaat met huis en haard, zijn naam vergeet en hem slechts ziet als manager, chauffeur en beveiliger.
Bevrijdende lach
De kale weergave van die onmacht en frustratie is raak. Dat en de worsteling van Van Straten hoe hij het boek moet schrijven en of hij daartoe überhaupt wel in staat is, behoeden het boek voor klefheid.
‘Jaaaaaaaa! En dan denk ik bij m’n eigen: met mijn boek schiet het helemaal geen ene meter op! Ik kan maar af gaan zitten wachten!’
‘Huub, luister…’ En voor de zoveelste keer ben ik genoodzaakt in herhaling te vallen. Voor de zoveelste keer moet ik uitleggen hoe het allemaal precies in zijn werk gaat. Huub hoort de irritatie in mijn stem.
‘O…’ zegt hij zachtjes wanneer ik ben uitgesproken. ‘Soms raak ik het overzicht eventjes kwijt. Dan weet ik even niet meer hoe het ook alweer in de vork steekt.’
Als hij ophangt, mag ik naast de moordende kater en tergende vermoeidheid ook nog een persistent schuldgevoel tot de verzameling van interne beulen rekenen. Verdiend?
Waarschijnlijk.
Maar, net op tijd, als je de adem bijna benomen wordt, zoals in de overvolle, veel te warme, naar pis en oude man stinkende huiskamer – je kunt de lucht bijna kauwen – zet Bondo zelf de deur open. Over een eventueel optreden in De wereld draait door bijvoorbeeld:
Alle melancholie is plotsklaps als sneeuw voor de zon verdwenen. Zijn ogen zijn zo groot als frisbees en het duurt een goede vijf seconden voor hij weer bij zinnen is. ‘Echt waar? Met, hoe heet hij, met van die haren…’
‘Matthijs van Nieuwkerk.’
Inmiddels is Van Bijnen inderdaad met Van Straten bij Van Nieuwkerk geweest. Het zal geen invloed hebben op Heintje Bondo’s landelijke doorbraak. Die komt er namelijk niet. Een troost kan zijn dat het boek waarin hij de hoofdrol speelt wel een publiek buiten Eindhoven heeft gekregen en dat ook verdient.