Liefdeslittekens zijn het diepst
Hoeveel boeken over de liefde zouden er in de loop van duizenden jaren zijn geschreven? Het is een onnoemelijk lange rij gerekend vanaf de Chinese en Perzische poëzie, langs het Hooglied tot aan het heden. Dat de sleet nog altijd niet in het thema komt, is te danken aan het feit dat de ene liefde de andere niet is. Het vijftiende boek van Doeschka Meijsing, Over de liefde, richt een virtuoos vergrootglas op de gapende wonden die de liefde kan opleveren en toont aan dat het thema nog even vers is als in de tijd van Pyramus en Thisbe.
Doeschka Meijsing werkt sinds 1974 aan een gestaag groeiend oeuvre dat opvalt door een kleurrijke stijl en scherpe, vaak ironische formuleringen. Binnen de Nederlandse literatuur is zij met De tweede man, dat in 2000 verscheen, ook bij een breder publiek doorgebroken.
Vakmanschap
Dat het werk van Meijsing ook de weg naar een breder publiek weet te vinden, is niet helemaal vanzelfsprekend. Wie aan een heldere plot met een kop en een staart hecht, is bij haar niet altijd aan het juiste adres en wat dat aangaat, is Over de liefde vooral een boek voor liefhebbers van stilistisch vakmanschap. De zinnen ontrollen zich als statige lopers: goed doordacht en vaak geestig. Ze schetsen het leven van de hoofdpersoon Pip, die we leren kennen op het moment dat haar derde relatie op grove wijze is gestrand:
Iemand had, buiten mijn weten, mijn leven overhoop geschopt en mijn toekomst aan diggelen. Ik had met uiterste inspanning mijn deel van de regie behouden zodat ik niet hulpeloos rondzwierf, maar in een betrekkelijk comfortabele positie was beland die echter hemelsbreed verschilde van de achter mij liggende twaalf jaren. Alles was in korte tijd anders gelopen dan verwacht en gehoopt en dat herinnerde mij eraan dat wij van het zelfde spul gemaakt zijn als waaruit dromen bestaan, omsingeld door slaap.
Pip, een wetenschapster van in de vijftig met een brede artistieke vrienden- en kennissenkring, heeft de allergrootste moeite met het einde van de relatie met haar vriendin Jula. Ze sluit zich af van de buitenwereld, terwijl ze zich wentelt in een zelfmedelijden dat naar depressiviteit neigt. Als ze uiteindelijk weer de straat op gaat, overkomt haar een ernstig ongeluk waardoor ze een deel van haar geheugen kwijtraakt. Haar inspannende mentale speurtocht naar de ontbrekende stukken van haar geheugen laat allerlei herinneringen aan haar verloren liefdes opwellen, waardoor het einde – dat zijzelf in haar naïviteit nooit had zien aankomen – achteraf pijnlijk voorspelbaar wordt. Ten slotte komt ze weer in contact met haar allereerste – onbeantwoorde – liefde, een lerares van het lyceum van veertig jaar geleden, die haar eigen geheime liefdesgeschiedenis één keer wil vertellen voor ze ‘de kist ingaat’.
Eenzaamheid
Over de liefde gaat feitelijk precies over het tegenovergestelde van wat de titel doet vermoeden. In plaats van over de liefde zelf, gaat de roman vooral over de duistere aspecten ervan: de nauwe banden die het onderhoudt met verraad, verlies, en verbittering. Meijsing breekt het verhaal in stukken door een intermezzo in te lassen, waarin Pip met haar drie broers naar het vakantiehuis van de familie op de Italiaans-Zwitserse grens gaat, ieder met een eigen reden. Daar proeft zij voor de laatste keer aan de herinnering van haar liefdevolle jeugd, en ervaren we hoe de relatie met haar broers sinds die tijd is geëvolueerd. Door ook die kant van de liefde in het verhaal te verweven, en de spijt te benoemen die nu eenmaal hoort bij het afscheid nemen van de jeugd, krijgen de eenzaamheid en ontgoocheling van Pip een nog vastere vorm:
“Waar het kort gezegd op neerkwam, bedacht ik terwijl mijn vingers behoedzaam aan het luikje in mijn schedel voelden, was dat ik in de liefde tot voorlopigheid was gedoemd terwijl ik eeuwigheid had bedoeld.”
Meijsing lardeert het verhaal met een subtiele humor die voorkomt dat het boek een lange klaagzang wordt, zonder het overheersende gevoel van verlatenheid daarmee teniet te doen. Over de liefde is een bijzonder virtuoos geschreven boek, waarin de plot ondergeschikt is aan de stijl, en waarin je als lezer heel intens wordt betrokken bij de beëindiging van een liefdesrelatie en de daarbij behorende littekens. Een boek dat je moet lezen uit liefde voor het lezen.