Boeken / Non-fictie

Katoenen broek

recensie: Diverse auteurs - De Revisor 6

Tijd/schrift: 8WEEKLY’s rubriek voor Nederlandstalige literaire tijdschriften. Zie ook besprekingen van Das Magazin, Terras en Versal.

Op het voorplat van De Revisor, het halfjaarboek voor nieuwe literatuur, ligt een omgevallen blik bonen. Tekenend?

De eerste De Revisor zag het licht in 1974. Het blad bevat zowel proza, poëzie als essays. Het Revisor-proza maakte naam doordat het een andere weg insloeg dan die van de strikt experimentele, zoals die bij een deel van de Vijftigers en Zestigers in zwang was.

De Revisor?
Evenmin zocht De Revisor soelaas bij strikt realistische anekdotiek: het had een postmodern temperament. Carel Peeters duidde het Revisor-proza ter inleiding van een bloemlezing in 1979 inhoudelijk als ‘een verhaal waarin de werkelijkheid niet als iets vanzelfsprekends wordt opgevat’. Ook de poëzie van De Revisor staat op een overeenkomstige manier aangeschreven. Zij probeert met sterk beeldend denken de werkelijkheid de doorgronden.

Tot zover geschiedenis en reputatie; oude redacties gaan onder en nieuwe komen op, en onvermijdelijk verschiet daarmee enigszins de kleur van het op de Nederlandse letteren gerichte tijdschrift als een katoenen broek in de zomer. De selectie van teksten in het huidige Revisor-nummer geeft in ieder geval weinig blijk van een evenwichtige redactionele koers.

Bitterzoet
Er zit namelijk veel verloop tussen de opgenomen teksten, zowel in stijl als in kwaliteit. Martijn den Ouden met zijn precieze, soms haast (neo-)symbolistische poëzie en coryfee Martin Reints met zijn frisse, gedistantieerde gedichten houden de vlag hoog, net als Mowaffk Al-Sawad (korte vertellingen, soms mooie beelden). Qua stijl kunnen zij niet verder afwijken van het pagina’s lange associatieve gedicht van Jacob Groot en qua kwaliteit niet verder van het nog onbekende gedicht van wijlen Nanne Tepper: een verhalende, haast kinderlijk rijmende bijdrage. Ook lijken niet alle gedichten van Klaske Havik uitgekristalliseerd. Neem het hieronder wat geforceerd rijmende en stroef lezende gedicht:

landschap waar bitterzoet
bloeit tussen bramen
waar ik ontmoet – gestalte
steen gehuld in nevel

ik adem vochtig warme lucht
en even zijn wij samen
een figuur, tot ik mij omkeer
en naakter nog dan eerst
de heuvels afdaal in de mist.

De inversie – vaak toch een beetje de noodstop van de poëzie – doet verjaard aan, overeenkomstig het zwaar romantische bitterzoet dat bloeit tussen bramen… 

Ik lag niet in het gras
Het proza is constanter van kwaliteit. Soms is dat lyrisch, zoals Erik Lindners lofzang op een volks Den Haag of zoals Jan van Mersbergens met het ijzersterke ‘Ik lag niet in het gras’, een opsomming van gebeurtenissen, handelingen en ervaringen die mogelijk een verantwoording is voor zijn schrijverschap of zijn bestaan. Soms is het klassieker van aard.

Neem het winterse ‘Dooi’, het korte verhaal van Rob Waumans, over een fietsenmaker wiens vrouw waarschijnlijk door het ijs gezakt is terwijl ze afval van andere schaatsers aan het opruimen waren. Goed geschreven hoor, maar waarom als je toch tweejaarlijks uitkomt een winterverhaal opnemen? Had de redactie zo weinig vertrouwen in de zomer, of moeten we het lezen als een verwijzing naar de subsidiearme literaire winter waarin de literaire tijdschriften zijn beland?

Ouwe-jongens-krentenbrood
Bij die laatste gedachte sluit in ieder geval het boeiende essay van Bart Koubaa aan, die de houding van de auteur probeert te bepalen in deze voor schrijvers al maar lastiger wordende tijden. Naast een oppervlakkige doorloop van poëzie over kinderen en ouderschap van Janita Monna en het gelukkig interessantere onderzoek van Daan Stoffelsen naar stijlgebruik in wandelaarsromans zoals van Cole en Sebald is er ook nog de mooie poging van Arjen Fortuin om de waarde van Louis Paul Boon over te brengen, in weerwil van het toch wat schrale L.P. Boonjaar.

De door de smalle linkermarge wat onhandig vormgegeven Revisor komt door het wisselende karakter over alsof het in een sfeer van ouwe-jongens-krentenbrood is gemaakt. Een iets kritischer aanpak had meer vruchten afgeworpen.