De moderne Icarus woont in Leicester
Met zijn tweede roman bevestigt David Pefko zijn grote talent. In Het voorseizoen verlaat hij echter de gebaande paden die hij bij zijn bejubelde debuut Levi Andreas nog wel volgde.
Een roman over ‘de onbereikbaarheid van het goede’, luidt de cryptische aanprijzing van de uitgever. Dat was Levi Andreas in feite ook, maar in Het voorseizoen wordt nu een poging gedaan dat goede na te streven.
En dan gaat alles fout
Hoofdpersoon in Het voorseizoen is Steve Mellors, een rechercheur van de politie in Leicester. Dat klinkt spannender dan het is. Steve heeft een buik als een ballon en een hoofd als een biljartbal. Zijn vrouw is ervandoor met siergotenspecialist Peter en zijn werk bestaat voornamelijk uit het in behandeling nemen van duffe aangiftes. Thuis drinkt hij bier en kijkt hij naar Eastenders en The Jeremy Kyle Show, een Britse variant van Jerry Springer, maar nog net even wat walgelijker dan het origineel. Als het rustig is op het bureau, kijkt hij naar porno.
Steve Mellors heeft kortom alle karakteristieken van een mislukkeling. Een kwetsbaar mens die eenvoudig te manipuleren is. Wanneer hij in een erotische chatbox een berichtje krijgt van Anca, een Roemeense studente ‘die wat bij wil verdienen’, besluit hij met haar af te spreken. Steve ontmoet Anca in de loods waar ze woont en werkt. De twee worden vrienden, Steve wordt zelfs verliefd.
En dan gaat alles fout.
Een schlemiel zonder weerga
Het is een klassiek verhaal dat Pefko zijn lezers voorschotelt. Natuurlijk wordt Steve verliefd op Anca, en natuurlijk moet dit vroeg of laat fout aflopen. De wereld van Steve Mellors wordt ten gronde gericht, tot er geen steen meer op de andere staat. Een boek dat door de geladenheid van taal en gebeurtenissen onmogelijk goed kan aflopen, drijft vaak op het talent van de schrijver. Zo ook Het voorseizoen, dat een zorgvuldig opgebouwde spanning kent, die doorlezen noodzakelijk maakt. Pefko neemt zijn tijd voor het uitwerken van zijn personages, al blijft het onduidelijk wat er precies rondspookt in het hoofd van Anca. Ze wordt door verteller Steve als een engel beschreven, maar ze heeft ook een duistere, manipulerende en opportunistische kant.
De onbetrouwbare verteller maakt dit boek tot een ambigue roman. Doordat Steve zich na een paar verkeerd uitgepakte leugentjes plotseling in het middelpunt van een reeks dramatische gebeurtenissen bevindt – Pefko is scheutig met de narigheid die zijn hoofdpersonage ten deel valt – blijft onduidelijk in hoeverre de schuld bij Steve ligt. Verzint hij dingen die er niet zijn? Verzwijgt hij zaken die wel gebeuren? Pefko laat veel in het midden, en de roman dendert voort richting de onvermijdelijke val. Steve, die een keer boven de treurige dagelijksheid van zijn bestaan is uitgestegen, stort als een Icarus ter aarde. Steve Mellors is een schlemiel zonder weerga.
De flonkerende stijl is ingeruild
Wie een verhaal als Het voorseizoen verzint en er een kloeke roman van fabriceert, durft te schrijven. En Pefko durft inderdaad. Een roman schrijven over een man die mijlenver van je eigen wereld afstaat, gesitueerd in een stad waar de meeste Nederlanders nog nooit van hebben gehoord; dat is lef. De flonkerende, Grunberg-achtige stijl die de boventoon voerde in Levi Andreas, is bewust ingeruild voor een kale stijl die het verhaal niet in de weg zit. Dat is natuurlijk vragen om kritiek, en die zal er ook wel komen. Laten die critici dan niet vergeten dat wie zo veel ballen in de lucht houdt, zo veel thema’s aansnijdt, zo veel nieuwe wegen durft in te slaan en een verhaal zo dwingend naar een einde weet te schrijven; dat dat alleen voor een echte schrijver is weggelegd.