Enthousiast subjectief
Een ware stortvloed aan filmboeken heeft het opgeleverd, de hernieuwde belangstelling voor Japanse cinema in het westen. Kennis over de films uit het Verre Oosten is niet langer beperkt tot academici: het lijkt alsof iedere enthousiasteling tegenwoordig een boek over zijn geliefde films uit de mouw kan schudden.
Het lijkt een beetje dezelfde kant op te gaan als met de Hong Kong-rage eind jaren negentig. Die leidde tot een grote reeks boeken van bedenkelijk allure: van quasi-wetenschappelijke verhandelingen tot gidsjes die niet meer voorstelden dan een opsomming van de videocollectie van een filmnerd.
Audition van Takashi Miike |
Outlaw Masters van Chris D. (een Amerikaanse bioscoopprogrammeur – de D staat voor Desjardins) bevindt zich ergens in het schemergebied tussen vakliteratuur en plakboek, maar gelukkig blijkt het van redelijk niveau. Het onderwerp van het boek is de marge van de Japanse genrecinema: al dan niet verguisde regisseurs uit de jaren vijftig, zestig en zeventig, die in mindere of meerdere mate subversieve films hebben afgeleverd binnen het genre van de horror-, yakuza- en samuraifilms. Ook zijn een paar hoofdstukken over bekende acteurs opgenomen, en bovendien zag Desjardins kans een hoofdstuk te wijden aan twee hedendaagse regisseurs: Kiyoshi Kurosawa en die Japanner waar iedereen wat over te zeggen heeft, Takashi Miike.
Feitjes
Het is een bonte verzameling, die niet veel met elkaar gemeen heeft en geheel bepaald is door de smaak van de auteur. Dat is symptomatisch voor het hele boek: Desjardins laat graag zijn eigen ervaringen en meningen naar voren komen. Gelukkig schrijft hij beter en met meer deskundigheid dan de fans die zoveel Aziatische-filmfanatenboekjes in elkaar draaiden. Maar Outlaw Masters of Japanese Film is te persoonlijk, en die invalshoek voegt niets wezenlijks toe aan zijn onderwerp.
Jailhouse 41 van Shunya Ito |
Het boek biedt voor iedere filmmaker een hoofdstuk met een introductie, een lijvig interview en een filmografie. Die filmografieën zijn niet compleet en daarom eigenlijk onnodig opgenomen. De introducties zijn ook al niet veel waard: Desjardins doet eigenlijk niet meer dan een korte synopsis voor een aantal films geven. Het zijn de interviews die de kern van het boek vormen: de auteur heeft zijn geliefde regisseurs uitvoerig aan de tand gevoeld. De lezer komt vaak interessante feitjes te weten, en bovendien geeft de auteur af en toe ook inzichten in de werkwijze van de filmmakers en de filmindustrie van hun tijd. Desjardins krijgt met zijn enthousiasme en zijn vragen uit persoonlijke interesse (obsessie?) de geïnterviewden wel goed aan de praat. Dat levert interessante gesprekken op, vooral met Masahiro Shinoda, Yasuhara Yasube en een erg spontane Koji Wakamatsu. Aan de andere kant heeft Teruo Ishii niet veel te vertellen, en gaan Desjardins intenties soms zo zeer de mist in dat bijvoorbeeld Meiko Kaji hém interviewt, in plaats van andersom. Verder besteedt hij vrijwel zijn gehele interview met Takashi Miike aan feitjes en weetjes over Audition, maar wat schiet de lezer daar mee op?
Freaks
In Outlaw Masters ligt de nadruk zoals gezegd geheel en al op de films zelf. Vervelend is dat niet, het zijn tenslotte in de eerste plaats de obscure films waar het om draait. Maar het zou geen overbodige luxe zijn geweest als de films van wat meer context waren voorzien. Ook wat meer biografische informatie was welkom geweest. Outlaw Masters is voer voor freaks. Het is geen onmisbaar werk, maar biedt wel een schat aan nooit eerder gepubliceerde informatie. Qua opmaak is het boek geen pretje om te lezen: het fotomateriaal is van geringe kwaliteit en de filmografieën zijn onoverzichtelijk en bovendien geheel in hoofdletters gezet.