Hoe een bankovervaller filosoof wordt
Stel, je pleegt op 26-jarige leeftijd een bankoverval en komt daardoor vijf jaar in het gevang. Wat doe je dan? Hoeveel mensen zouden er op het idee komen om zich in die tijd op alle filosofische boeken te storten die je tot je beschikking hebt en zo een nieuwe carrière te beginnen? En aan hoeveel mensen zou het voorbehouden zijn om dit idee met zoveel succes te volbrengen dat ze twee jaar na hun vrijlating programmadirecteur aan het Collège International de Philosophie mogen worden, vervolgens mogen doctoreren bij een wijsgerige beroemdheid als wijlen Jacques Derrida om niet lang daarna zelf een beroemde techniekfilosoof te worden? Deze ongelooflijke reeks gebeurtenissen is in het kort het levensverhaal van de techniekfilosoof Bernard Stiegler (1952). Op de betekenis van deze gebeurtenissen reflecteerde Stiegler in een lezing in 2003 getiteld Passer à l’acte, sinds kort in Nederlandse vertaling uitgegeven als Als een vliegende vis.
Als een vliegende vis is het eerste werk van Stiegler dat in het Nederlands beschikbaar is. Buiten Nederland is Stiegler al lang veel bekender. Zijn belangrijkste werk over techniek en tijd – La technique et le temps – bestaat inmiddels uit drie delen en een vierde deel zou binnenkort verschijnen. Daarnaast heeft Stiegler ook al andere reeksen uitgezet zoals De la misère symbolique (Over de symbolische ellende/armoede) en Mécréance et discrédit (Agnosticisme en verlies van vertrouwen/waarde), waarin hij meer en meer politieke en ethische thema’s aansnijdt.
De belangrijkste claim uit zijn werk over techniek is dat de mens een prothetisch wezen is; het wezen van de mens wordt getekend door een gebrek en is nooit afgerond. Om dit gebrek te compenseren heeft de mens de techniek nodig als een soort prothese. Het voorbeeld van het schrift kan dit duidelijk maken. Een ouder draagt allerlei genetische eigenschappen op z’n kind over, maar in deze overdracht van DNA worden geen herinneringen, ervaringen, et cetera van de ouder op het kind overgedragen. Om ons de ervaringen van onze voorouders toch te kunnen herinneren, hebben we een prothese nodig die ons gebrekkige geheugen compenseert; zo hebben we bijvoorbeeld dankzij het schrift toegang tot de ervaringen van onze voorouders.De mens een contingent wezen
Het onafgeronde karakter van de mens komt niet alleen naar voren in zijn gebrekkige geheugen, maar ook in het vraagstuk van de bestemming van de mens. Deze bestemming is volgens Stiegler niet noodzakelijk en ligt ook niet besloten in een vastliggende oorsprong van de mens. Zijn eigen ‘roeping’ om filosoof te worden is daarvan een goed voorbeeld: hij was niet voorbestemd om filosoof te worden, maar zijn overval, zijn gevangenschap en de goede condities in zijn gevangenschap (p. 29) waardoor hij de mogelijkheid had om te studeren zijn de toevallige omstandigheden waardoor hij überhaupt tot filosoferen heeft kunnen komen.
Stiegler beschrijft zijn eigen filosoof-worden dan ook als philosopher par accident (p. 28). Par accident betekent ‘per ongeluk’ of ’toevallig’, maar het verwijst ook naar de klassieke metafysische tegenstelling tussen accident en substantie, tussen dat wat slechts bijkomstig is en dat wat wezenlijk is (zie p. 58-59). Filosofie is geen wezenlijke bestemming van Stieglers leven, dat altijd al in de kiem aanwezig zou zijn, maar hij is door bijkomstigheden zoals de toevallige condities in de Franse gevangenissen tot filosofie overgegaan. In het spoor van zijn leermeester Derrida beklemtoont Stiegler dat het accidentele, bijkomstige, toevallige en contingente eerder zijn dan onze bestemming. In een prachtige lezing weeft Stiegler zijn eigen geschiedenis in een filosofisch betoog omtrent klassieke overwegingen over het geheugen, het wezenlijke, sterfelijkheid, roeping, betekenis, et cetera.
Over de uitgave
De kracht van de uitgave is de uitgebreide toelichting waarin impliciete, wijsgerige verwijzingen van Stiegler worden uitgelegd. Deze toelichting ontsluit de tekst en is onmisbaar voor de lezer die niet bekend is met de invloed van Derrida in de twintigste-eeuwse Franse wijsbegeerte. De introductie is daarentegen te beperkt. Zij vertelt alleen het broodnodige ter inleiding van de tekst Passer à l’acte. Opmerkingen over Stieglers hoofdwerk ontbreken nagenoeg en er wordt niets verteld over de ontwikkeling in Stieglers denken van techniek naar politiek. Dit is een gemiste kans om het Nederlandse publiek iets breder met deze intrigerende techniekfilosoof kennis te laten maken.
De vertaling is over het geheel genomen bepaald niet slecht, maar de vertalers raken het spoor wel bijster in hun pogingen om dubbelzinnigheden in Stieglers Frans te vertalen. Ook al pogen zij omstandig uit te leggen waarom ze het Franse secret vertalen met ‘secreet’ – secret verwijst zowel naar geheim als naar afscheiding – de vertaling blijft een volstrekt Fremdkörper: de gangbare betekenis van het Nederlandse woord ‘secreet’ is namelijk noch geheim noch afscheiding. In mindere mate zijn er vergelijkbare kritische kanttekeningen te plaatsen bij de vertaling van après-coup als ‘naslag’ en passer à l’acte als ‘overgaan tot de act’. De kracht van Stieglers dubbelzinnigheden is precies dat ze in een gangbare Franse term nog een andere betekenis laten doorschemeren; dit effect gaat in de vertaling helemaal verloren wanneer de Franse gangbare termen met een ongebruikelijke Nederlandse term worden vertaald.
Maar ik wil niet met een kritisch geluid eindigen. De vertalers komt de eer toe Stiegler voor het eerst aan een Nederlands publiek voor te stellen en dit was hoognodig. Vanuit dat gezichtspunt is deze vertaling volstrekt gerechtvaardigd en is de keuze voor de tekst Passer à l’acte, die vertelt hoe een bankovervaller filosoof wordt, een zeer geslaagde. Hiervoor verdienen de vertalers alle lof!