Een foute man en een Fout Boek
Kronkjaar, hoofdpersoon in het gelijknamige boek, is een eikel. Als het Bennie Roeters’ bedoeling was een boek te schrijven waarmee hij de lezer zo veel mogelijk zou irriteren is hij daarin geslaagd. Met glans.
Kronkjaar is een merkwaardige, gesloten man die vooral met zichzelf bezig is. Zijn vrouw heeft hem het huis uitgegooid en sindsdien woont hij alleen. Bezoek ontvangt hij niet, want ‘dat verschoonde hem van de plicht op te ruimen en gezellig te kokkerellen’. Maar Kronkjaar is niet alleen erg op zichzelf, hij is ronduit raar.
Op vakantie met een vreemdeling
Wanneer Kronkjaars nieuwe buurvrouw op een zondagochtend bij hem aanbelt en hem meevraagt op vakantie heeft hij het in eerste instantie niet door. Doordat hij een bepaalde verwachting van de vraag heeft, hoort hij niet wat ze daadwerkelijk vraagt. Hij denkt aanvankelijk de kat te moeten verzorgen en heeft ‘ja’ geantwoord op de vraag. En dus gaat hij mee naar Kroatië.
Hoewel de vakantie goed begint, raken de reisgenoten snel gebrouilleerd. Niet vreemd overigens, aangezien Kronkjaar niet bij machte lijkt om van een vooraf bedacht plan af te wijken. Ook zijn gedachten helpen niet: hij denkt eraan om te vragen van onderbroek te ruilen, nadat hij achter het stuur is klaargekomen. Dan heeft hij een vervanging voor het slipje dat hij van het balkon van zijn reisgenote heeft gestolen. Wanneer Kronkjaars kamer later overhoop gehaald is en hij zijn reisbescheiden kwijt is, besluit hij op stel en sprong terug te gaan naar Nederland, zonder bericht achter te laten voor zijn buurvrouw.
Hoezo raar?
Kronkjaar geniet van zijn machtspositie als leidinggevende op de afdeling Vergunningen, vooral van vergunningen niet toekennen. Dat maakt hem vervelend, maar raar wordt hij door de rest van zijn gedrag. In een flashback wordt verteld hoe hij naar zijn kinderen ging kijken: ’s avonds, in een donker hoekje, waar niemand hem ziet, daarvoor heeft hij een lamp onklaar gemaakt. Daar heeft niemand last van, toch? De rechter – ‘altijd een vrouw’ – denkt daar anders over en ‘had hem zijn plekje afgenomen’.
Dat zijn huwelijk gestrand is ligt dan aan weer heel andere dingen. Dat ligt meer aan verkrachting binnen het huwelijk. Kortom, Kronkjaar is gewoon bot, ruw en creëert een realiteit die hem ligt. Hij heeft geen enkel vermogen om zich in anderen in te leven. Getroebleerd zou een te vriendelijk woord zijn.
Kern van de zaak
De diefstal van zijn reisbescheiden heeft een reeks van gebeurtenissen in gang gezet waarin Kronkjaar van zwartrijden, diefstal en vrouwenhandel beschuldigd wordt. Zijn strijd om zijn onschuld aan te tonen ontaardt in een reis die hem naar Zagreb voert. Op zoek naar de dief van zijn identiteit drinkt hij vooral veel, laat zichzelf verslonzen en besteelt een museum. Nadat hij zijn hospita heeft verkracht – hij denkt dat ze gewillig is, want alle Kroatische vrouwen willen hem – nemen haar zonen wraak.
Heel zachtjes, ergens op de achtergrond, wordt geïnsinueerd dat Kronkjaar trouwens geen slachtoffer is, maar de dader. Dat hij een soort van gespleten persoonlijkheid heeft. Gedurende het boek krijgt hij steeds vaker de opmerking dat hij wel een Kroaat zou kunnen zijn, of Roma. En daarin ligt ook de grootste gruwel van het boek. In plaats van een kloppend einde – een berouwvolle zelfmoord bijvoorbeeld – keert Kronkjaar terug waar hij thuishoort. Bij mensen die zijn zoals hij is, Kroatische Roma.
Niet acceptabel
Dat Kronkjaar een eikel is, dat mag. Dat het van kwaad tot erger gaat in het boek, dat mag ook. Maar dat het vreemde karakter van een onaardige man verklaard wordt door zijn afkomst, dat alle misstappen die hij maakt daarmee verklaard worden, dat is onacceptabel. Doordat Kronkjaar ’thuiskomt’ worden zijn misstappen hem vergeven. Zijn gedrag is niet vreemd, hij is Roma – die zijn nu eenmaal zo. Dat verklaart. En buiten die misplaatste en wanstaltige boodschap lijkt Kronkjaar weinig te zeggen.