De kracht van de haiku
.
Dat is het gegeven van Bart Koubaa’s tweede roman Lucht. In een afgemeten schrijfstijl verhaalt de Vlaamse auteur over vertaler/dichter Yamamoto. Deze heeft zich teruggetrokken aan de voet van een berg die de Grote Boeddha genoemd wordt. Daar zoekt hij die zeventien lettergrepen die samen de haiku vormen die de gehele kosmos weet te vatten.
Als die ene zin alles kon vastleggen wat er ooit gedacht, gezegd en geschreven was en wat er nog gedacht, gezegd en geschreven kon worden, zouden zijn verleden en zijn toekomst door de natuurlijke bewegingen van zijn penseel in rook opgaan.
Destructief karakter
Ziehier het destructieve karakter van de taal, die evenwel in dit geval een louterende werking heeft. Als Kudo Yamamoto vervolgens in de daaropvolgende periode heel nadrukkelijk ‘niets’ schrijft, betekent het niet dat hij niet op de goede weg is. Yamamoto is voornamelijk bezig met het maken van een boekenkast voor zijn enorme verzameling aan Westerse literatuur, of met het herhaaldelijk plakken van de banden van zijn fiets waarmee hij telkenmale in een spijker rijdt.
In die bezigheden schuilt de ware poëzie, zegt Yamamoto. Volgens een visser die hij spreekt hangen de gedichten aan de bomen. Zelf vindt hij woorden wanneer hij een kikker in een vijver hoort plonzen. Om werkelijk goed te dichten moet hij leren zwaardvechten, vindt Yamamoto. Hij kalligrafeert met het zwaard dat hij erfde van zijn voorouders, allen samoerai, letters in de lucht. Volgens de bewegingen van de zwaluw. De echte poëzie schuilt kortom bovenal in het níet schrijven. “Mijn gedicht is een bloesem”, zegt hij. De bloesem die gedurende het hele boek door de lentelucht wordt verspreid.
Leeg en functioneel
Kudo Yamamoto zelf is vooral een robot. Hij wil zo leeg en functioneel zijn als zijn eigen vogelverschrikker. Op een opmerkelijke wijze wordt aan zijn wens voldaan: Yamamoto verliest in rap tempo veel gewicht, en is na verloop van tijd zelfs niet meer onderhevig aan de wet van de zwaartekracht. Met een woordenboek om zijn lichaam gebonden houdt hij zichzelf op de grond. Yamamoto heeft iets te veel lucht cq. poëzie ingeademd. Het wachten is vervolgens op het moment dat hij leegloopt als één van zijn fietsbanden.
Lucht is géén lofzang op zen of Japan, maar met zijn blik op de taal gericht een intrigerende postmoderne roman, in de traditie van Willem Brakman. Er wordt een wereld opgevoerd die geheel bestaat uit lucht, en die toch meer is dan dat alleen. De talige werkelijkheid van “dichter zonder gedichten” Kudo Yamamoto is een luchtkasteel. Dan hebben we het echter over een luchtkasteel waarin een grote schat verborgen is: de gouden munten van feit en fictie. Koubaa heeft er zijn eigen zoektocht naar gestart.