Een absurde en hilarische zomer
.
De achterflaptekst van de roman belooft het volgende verhaal: ‘Een gepensioneerde ingenieur is zijn geheugen kwijt. Samen met een daadkrachtige taxichauffeur begint hij aan een reis door het hoge noorden om te achterhalen wie hij is en waar hij vandaan komt. Het wordt een zoektocht vol absurde situaties in een wereld waarin van alles mis is.’ Die zoektocht eindigt echter al op een vierde van het boek, als de twee mannen de zoon van de vergeetachtige ingenieur tegenkomen, die natuurlijk heel wat over de identiteit en het leven van zijn vader kan vertellen.
Duizendmarkbiljetten
De speurtocht is hiermee ten einde, de reis echter niet. Die reis begon tussen Espoo en Helsinki, om precies te zijn in het stadje Tapiola, waar taxichauffeur Seppo Sorjonen plotseling moet remmen omdat er een oude man op de weg staat. De man stapt in de taxi, maar weet niet waar hij heen wil en zelfs niet waar hij woont. De man blijkt de vergeetachtige ingenieur Taavetti Rytkönen te zijn. Bij gebrek aan een duidelijke bestemming en met behulp van Rytkönens dikke bundel duizendmarkbiljetten beginnen ze aan een wekenlange reis die zal eindigen in het dorpje Sykäräinen, in het oosten van Finland.
Tijdens deze reis volgt de ene absurde situatie de andere op. De eerste nacht bezat Rytkönen zich binnenin een Duitse tank vol met aardappels en slaapt er zijn roes uit. De tweede nacht brengt hij naakt door in een vijver. Maar omdat het beroep, het adres, de burgerlijke staat en het verleden van Rytkönen al in het eerste kwart van het boek ontdekt worden, zakt het verhaal hierna een beetje in. Want de zoektocht is ten einde, dus waarom niet naar huis terugkeren? Sorjonen vraagt zich hetzelfde af, maar na enig aarzelen en op aandringen van Rytkönen wordt de reis toch voortgezet.
Explosieven
Samen gaan ze op zoek naar een oude oorlogskameraad van Rytkönen, genaamd Heikki Mäkitalo, die tegenwoordig boer is. In het tweede en laatste deel van het boek komt er weer vaart in het verhaal, met wederom een reeks absurde incidenten. Hoewel deze laatste helft van het boek hilarisch is, leidt het soms af dat de schrijver zijn duidelijke verwijzingen uitvoerig uitlegt. Zo vernietigen Mäkitalo en Rytkönen de boerderij en het bijbehorende land van eerstgenoemde met behulp van explosieven. Deze vernietiging wordt dag voor dag beschreven en duurt precies zes dagen. Paasilinna kan het niet laten om hier aan toe te voegen dat God de wereld in zes dagen schiep.
Hoe Rytkönen zo vergeetachtig is geworden blijft onduidelijk. Sorjonen houdt het op dementie, maar merkt ook het grote drankgebruik van Rytkönen op. Rytkönens zoon zegt dat zijn vader altijd al last heeft gehad van een slecht en selectief geheugen, maar hij weet niet of de granaatscherf die zijn vader tijdens de oorlog in zijn hoofd heeft gekregen hiervoor verantwoordelijk is. Het doet niets af aan het verhaal: de roman heeft niet de pretentie meer begrip voor vergeetachtigen te creëren. Het is simpelweg een vermakelijk verhaal. Want ondanks de soms wat uitleggerige schrijfstijl en het eerdergenoemde dipje in het verhaal, is De zomer van de vrolijke stieren een absurde en hilarische roman die je in één ruk uitleest en waaraan je met een glimlach terugdenkt.