Een raamwerk voor een nog te schrijven roman
Kwartet is Anna Enquists zesde roman in twintig jaar tijd. Het is helaas niet haar sterkste. Mooie, gevoelige passages gaan verloren in een te vol geheel.
Al in haar eerste roman, Het meesterstuk uit 1994, speelt (klassieke) muziek een rol in het werk van Anna Enquist. Enquist, die piano en cello studeerde in Den Haag en trouwde met een cellist, bereikte met de rouwroman Contrapunt (2008) een hoogtepunt in haar oeuvre. In dat boek combineerde zij op magnifieke wijze de rouw van een moeder om haar gestorven dochter met Bachs Goldberg-variaties en laat die twee elementen genadeloos in elkaar grijpen.
Drie jaar later publiceerde zij een heuse doktersroman, De verdovers. Naast muziek was de psychoanalyse altijd al aanwezig in Enquists werk, maar in deze roman kregen de geestesdokters gezelschap van medisch specialisten. In Kwartet, haar onlangs verschenen jongste roman, zijn alleen de huisartsen en musici nog over.
Hart van de roman
Enquist volgt de vier leden van een strijkkwartet en de leermeester van hun celliste. Allen zijn getekend door het leven; een leven, bovendien, ‘in een nabije toekomst’ zoals het omslag vermeldt, waarin nog verder bezuinigd is op de zorg en de kunsten. Ze proberen zo goed en zo kwaad als het kan te leven in een land en stad (vermoedelijk Amsterdam) waar steeds minder naar hun smaak is.
Het emotionele hart van de roman ligt bij het echtpaar Carolien en Jochem. Zij hebben hun twee zoons verloren bij een busongeluk dat, zo wordt gesuggereerd, niet zou zijn gebeurd wanneer de corruptie bij overheid en busbedrijf beter was aangepakt. Vooral Carolien leeft nog steeds met het abrupte verlies van hun kinderen. Zij lijkt ook niks te willen veranderen, zo weigert ze mee te doen aan een praatgroep met lotgenoten. Vooral wil ze een moeder die geen moeder meer is blijven.
Een niet zuiver instrument
Rondom deze tragische en al te echte gevoelens klinkt een hoop ruis, alsof Enquist haar schrijfinstrument niet helemaal zuiver heeft afgestemd. De blik van de lezer wordt onder andere gevestigd op het bleke toekomstbeeld, waarin corruptie welig tiert en alles van waarde voor de personages systematisch afgebroken wordt. Daarnaast vragen de andere personages ook om aandacht: de directeur van een muziekcentrum in nood, de vriendschap tussen de hoogbejaarde cellist, een allochtone jongen en de iets te dikke doktersassistent krijgen ook allemaal hoofdstukken toebedeeld.
Voeg daaraan toe dat Kwartet naar het einde toe ook nog eens een ‘onvervalste thriller’ is, compleet met zinloos geweld en ontploffingen, en het plaatje is compleet: er zijn heel veel elementen in deze roman, en die zitten elkaar helaas nogal in de weg. Het boek is overvol: als dystopie overtuigt het niet, als levensportret van de leden van het strijkkwartet blijft Enquist te vaag en als pamflet tegen cultuurbezuinigingen schiet de roman tekort.
Van A naar B
Maar het ergste moet toch Enquists stijl zijn. De verdovers was wat dat betreft al geen hoogtepunt, maar daar viel nog tegenin te brengen dat de Bouquetreeks-zinnen onderdeel waren van het spel met de doktersroman. Maar dat in Kwartet iemand ‘even echt tot rust’ wil komen, doet pijn aan de ogen. Of neem de volgende dialoog, die het taalgebruik in de roman goed weergeeft:
‘Afbraak, neergang, het wordt zo concreet, het komt zo dichtbij, je kan je ogen er niet meer voor sluiten. Alles waar wij ons leven lang warm voor liepen wordt neergemaaid.’
‘Bekijk het eens van de andere kant. Kaalslag kan goed zijn. Oude troep wegsmijten, nieuwe dingen maken. Het handhaven van instituties en idealen van vroeger houdt ons in een wurggreep. Je moet proberen te bedenken dat je daaruit kan ontsnappen.’
‘Je klinkt als een managementcursus.’
Enquist lijkt zich niet echt te hebben ingeleefd in haar personages. Deze dialogen zijn niet levensecht, maar houterig en schijnbaar bedoeld om het verhaal van A naar B te brengen. Er wordt de lezer informatie gegeven, zonder dat die getoond wordt: tell, don’t show is dit.
Er zitten mooie passages in Kwartet, vooral wanneer Carolien en Jochem met het verlies van hun kinderen geconfronteerd worden. Dan kruipt er gelijk leven in Enquists proza, dat verder nogal droog blijft. Enquist, door haar muziekstudie waarschijnlijk altijd al wat meer een componist dan de gemiddelde schrijver, draaft door in deze hoogst geconstrueerde pamfletroman. Nergens wordt Kwartet meer dan een raamwerk voor een roman die nog geschreven moet worden.