Muziek / Album

Neerlands enige echte symfonist

recensie: Friedrich Gernsheim - Symphonies Nos. 1-4

Nederland is wat betreft klassieke muziek een wat merkwaardig land. Bekend vanwege uitstekende orkesten en solisten, maar met componisten wilde het nooit zo lukken. We zijn ooit goed begonnen met Sweelinck, die in zijn tijd (de zestiende eeuw) met de grote jongens meedeed, maar sindsdien hebben we, zo hoor je steeds, nooit meer een componist van behoorlijk kaliber gehad. Nou ja, dan was er Alphons Diepenbrock, maar veel van diens werk is van een monumentale pretentieuzigheid die je doet verlangen naar een Mahlersymfonie. Ik bedoel maar.

Maar al dat geweeklaag blijkt dus onzin te zijn. Het is alleen dat de beste negentiende-eeuwse symfonist die we hebben gehad er erg goed in slaagde om zijn oeuvre stil te houden. En o ja, hij was van geboorte een Duitser. Denk niet dat we jaarlijks festivals hebben om het werk van Friedrich Gernsheim uit te voeren. Op conservatoria wordt er niet over hem gepraat, kamerensembles hebben zijn strijkkwartetten niet op het programma en de Nederlandse orkesten hebben de laatste decennia geen noot van zijn symfonieën meer gespeeld.

Overschaduwd

Het noodlot wilde namelijk dat Friedrich Gernsheim een vriend was van iemand die nogal een deuk maakte in de muzikale scene rond 1880, ene Johannes Brahms. Die Brahms schreef net zoals vriend Friedrich vier symfonieën, die een tijdlang werden bejubeld als het beste dat in het genre was geproduceerd. Brahms’ vermogen de aandacht op zich te richten was dusdanig, dat Gernsheim helemaal in de vergetelheid raakte. En het feit dat hij joods was hielp waarschijnlijk een tijdlang ook niet erg.

Bescheidenheid

Van 1874 tot 1890 werkte Gernsheim als muzikaal directeur in Rotterdam, waar hij, wellicht tegen beter weten in, zich inzette voor de muziek van zijn vriend Brahms. Gernsheim schreef er drie van zijn eigen symfonieën die duidelijk uit hetzelfde vaatje tappen. Dat wil niet zeggen dat Gernsheim een Brahms-kopie is; veeleer gingen beide mannen uit van dezelfde ideeën over hoe je een orkeststuk in elkaar zet, maar waar Brahms vanaf het begin werd neergezet als een grootheid (niet in de laatste plaats door zichzelf), ging Friedrich ten onder aan zijn eigen bescheidenheid en zijn woonplaats – Rotterdam was toen en nu niet echt het centrum van de muzikale wereld.

Afgestoft

Het inmiddels in BMG opgegane label Arte Nova besloot om Gernsheims vergetelheid te doorbreken. Nu is het met onbekend repertoire altijd uitkijken – liever heb ik dat er nog een tijdje gewacht wordt met het weer opvissen van een stuk dan dat het door een vijfderangs orkest en een zaterdagmiddagdirigent op de CD wordt gesmeten. Gelukkig is dat hier niet gebeurd. De Staatsphilharmonie Rheinland-Pfalz is één van die relatief onbekende maar voortreffelijke Duitse orkesten die je zo vaak positief kunnen verrassen, en hoewel dirigent Siegfried Köhler ook niet tot de grote beroemdheden hoort, is zijn ervaring dusdanig dat het doorslaggevend is geweest in het maken van deze uitzonderlijk goede opname.

C-orkest

Want Gernsheim wordt geen onrecht gedaan. Het samenspel van het orkest is niet alleen vlekkeloos, je merkt aan alles dat de musici zich bewust waren van de noodzaak om dit goed te doen. Tempi, hoewel lang niet altijd eenvoudig, leveren nergens problemen op en ook de delen met grote contrasten klinken niet geforceerd. Dit is een opname die weer eens bewijst dat we de tijd met A- en B-categorie-orkesten al een tijdlang achter ons gelaten hebben (er is natuurlijk nog wel een C-categorie, maar dat is weer een heel ander verhaal).

De kroon stelen

De beste momenten laten dezelfde lyrische melodieusheid horen die ook Brahms zo kenmerkt – Gernsheims melodieën zijn alleen beter. Want niet alleen steekt Gernsheim Brahms naar de kroon, hij steelt die af en toe zelfs van hem. Ik schat alle symfonieën hoger in dan Brahms’ derde, en Gernsheims tweede steekt eigenlijk boven het hele symfonische oeuvre van Brahms uit. En daarmee is het eigenlijk de beste in Nederland gecomponeerde symfonie. Luister vooral eens naar de prachtige klarinetpartij in het derde deel (‘notturno’).

Verbijsterend

Het resultaat is een bij vlagen verbijsterende ervaring – over de kwalitiet van deze muziek vooral en over het besef dat het zo lang op de plank heeft kunnen liggen. Dank aan Arte Nova dat het stilzwijgen voorbij is – wellicht een idee voor een Nederlands ensemble om deze stukken en Gernsheims andere werken een kans te gunnen. Ze zijn het waard, en al helemaal voor deze prijs.