Wie is de vriend? En wie is eigenlijk de vijand? Wie is wie? Wat gebeurt er?
Michael Bellicher is niet meer. Hem wordt verdere narigheid bespaard door de man die een trilogie rond dat personage bedacht: Charles den Tex. Bellicher betekende Den Tex’ doorbraak bij het grote publiek. Tijd voor een nieuwe ster.
En die heet Emma Welker, M., voor haar collega’s. 27 jaar oud, afgestudeerd in Slavische talen, een beetje blijven hangen in een vakantieliefde met een Bosniër en alleenwonend op een woonbootje. Werken, af en toe een vriendinnenavondje, wat meningsverschillen met haar moeder. Niks bijzonders, het leven van de gemiddelde afgestudeerde jonge vrouw in de grote stad. Maar Emma werkt bij de recherche. Ze klust bij als tolk voor een team dat de gesprekken afluistert van een paar Joegoslaven van wie wordt vermoed dat ze vroeg of laat een aanslag zullen plegen. Het enige dat de politie weet, is een datum en een plaats. 15 augustus, Den Haag. Wat is er in godsnaam te doen op 15 augustus in Den Haag?
Het klassieke dilemma
Met Emma Welker heeft Den Tex wederom een personage gecreëerd waar hij een paar boeken mee vooruit kan. Net als Bellicher is zij geen uitgesproken karakter, integendeel: ondanks dat beiden bijna voortdurend ‘in beeld’ zijn, zijn het non-descripte figuren. Naïef soms, moedig, vindingrijk, maar vooral te verbijsterd om adequaat te handelen. Ze zijn de vertolkers van de gedachten van de lezer, de levende (nou ja, levend) bewijzen van Den Tex’ uitgangspunt dat je de problemen niet hoeft op te zoeken om er tot je nek in verzeild te raken. Antihelden.
Emma bevindt zich – zonder het te weten – in het oog van de storm; haar geheime opdracht bij de recherche brengt naarmate het verhaal vordert het klassieke dilemma met zich mee: er moet iets opgebiecht worden, maar dat kán niet, dat mag dus niet. Plichtsbesef versus liefde. Eerlijkheid versus logica. In tegenstelling tot Bellicher gaat Emma in De vriend niet door roeien en ruiten om het vege lijf te redden. Integendeel, ze is de speelbal in een conflict dat op een ander niveau wordt uitgevochten.
Informatiemanagement deluxe
In feite is De vriend een minder complex boek dan de delen van de Bellicher-trilogie. De vriend is een bijna traditionele actiethriller die zich houdt aan de conventies van het genre. Slechts met de verteller wordt gegoocheld: het perspectief stuitert heen en weer tussen vier à vijf personages, die zich op steeds wisselende manieren tot elkaar verhouden: Emma, rechercheur Kris, de traditionele ongrijpbare opdrachtgever (minder ongrijpbaar dan in De Macht van Meneer Miller, maar weer meer dan in Cel en Wachtwoord) en de conciërge van een chique Amsterdams hotel, ene Titus.
Via dat laatste personage legt Den Tex een verbinding met de wereld die hij kent en waarvan hij de gevaren in zijn eerdere boeken al onder het vergrootglas van de kritische volger legde: die van de verborgen, digitale wereld van informatiebeheer en hackers. En dan met name het gemak waarmee een klein clubje whizzkids toegang heeft tot iedere denkbare vorm van informatie. Dat schrikbeeld wordt in De vriend gepersonifieerd door Harald, een vriend van conciërge Titus, die met behulp van een paar drukken op de knop alles kan doen wat hij wil. De wereld ligt in zijn handen en die van zijn vrienden. Letterlijk.
Deze Big Brother-wereld komt in De vriend slechts zijdelings aan de orde, voor de plot heeft het geen werkelijk belang. Wat Den Tex met dit soort zijstapjes doet, is aantonen waar in de wereld van nu de werkelijke macht ligt. En dat is niet bij de recherche. Die doet wat ze kan, maar wordt aan alle kanten in haar mogelijkheden beperkt, niet in de laatste plaats soms door een stuitend amateurisme. Want dat de vertaalster van dienst meer weet dan ze kan zeggen, is nog tot daar aan toe. Maar dat haar collega’s niet in staat zijn te voorkomen dat zij in allerlei hachelijke situaties verzeild raakt, zegt evenveel over de achterstand van de politie als over de voorsprong van andere, duistere machten op de achtergrond.
Altijd weer die ongrijpbare angsten
Met De vriend levert Den Tex weer ouderwets vakwerk af, na het toch ietwat teleurstellende Wachtwoord. Zoals wel vaker draait het in zijn boeken niet om de plot, maar om de zinderende sprint richting een onafwendbare climax, die nu al vroeg wordt ingezet. Je móet doorlezen, ook als je wel ongeveer vermoedt wat er te gebeuren staat. Die climax komt er, al zal die niet voor iedereen even bevredigend blijken. Den Tex geeft blijk van een sombere kijk op het heden en de toekomst van informatiemanagement en de rol die economische belangen daarin spelen. Niets zo lucratief als het aanwakkeren van onberedeneerde angsten. Dat geldt voor de politiek, dat geldt voor de economie en dat geldt eigenlijk ook voor thrillerschrijvers; allemaal hebben ze een dubbele agenda en allemaal varen ze wel bij een ongrijpbaar angstgevoel. Alleen die schrijvers doen dat met open vizier, en, in het geval van Den Tex, heel sterk.