Boeken / Fictie

Margreet Dolman, ontdekker van nieuw literair talent

recensie: Sander Kollaard - Onmiddellijke terugkeer van uw geliefde

Ooit, heel lang geleden, publiceerde een jonge Sander Kollaard (1961) enkele gedichten in een tijdschrift dat onder redactie stond van Margreet Dolman. Zijn échte debuut volgde in 2010, met een verhaal in De Gids.

En nu is er de bundel Onmiddellijke terugkeer van uw geliefde, die is uitgegeven bij Van Oorschot. De naam van de uitgever wordt hier niet voor niets genoemd – daarover later meer.

Wat is spel en wat is echt

Dertien verhalen bevat Onmiddellijke terugkeer, elk met dezelfde hoofdpersoon: Erik van Duijn. Die Van Duijn vertoont opvallende gelijkenissen met zijn schepper. Daarover zegt Kollaard in een interview met zichzelf op zijn website desgevraagd: ‘Het materiaal is autobiografisch, de verhalen zijn dat niet. Een auto is van aluminium, de reis is dat niet.’ Wat spel is en wat echt, weet je nooit zeker: Kollaard schrijft erover als hij vertelt hoe Erik en diens zoontje Janne een knuffelbeer tot leven wekken: ‘De gelijktijdigheid van oprecht geloof in het leven dat opeens is verschenen en volledig besef dat het spel is.’

Tot zover het autobiografische gehalte. Dan nu: de inhoud. Onmiddellijke terugkeer is geen roman in verhalen, zoals enkele van de romans van Stephan Enter. Alles in Kollaards verhalen is geconstrueerd uit herinneringen van Erik: van een dagje aan het strand, de dag na de maanlanding van Neil Armstrong en een verjaardagsfeestje waar hij Marco van Basten aan de tand voelt over de wetten van de zwaartekracht, tot de nuchter beleefde angst om zijn doodzieke geliefde Elin.

Grip op de geschiedenis en op jezelf


Steeds weer keren dezelfde thema’s terug: concrete vragen over identiteit, verwondering over het feit dat alles wat je weet verleden is en vooral: verwondering over zichzelf. Erik leert zichzelf door de jaren heen steeds minder kennen. Niet alleen de wereld om hem heen is af en toe onbegrijpelijk, zijn eigen gedragingen zijn dat al evenzeer. In een verwoede poging om grip te krijgen op zijn geschiedenis en op zichzelf, legt Erik uiteenlopende verzamelingen aan en probeert hij het onbegrijpelijke begrijpelijk te maken door de zaken die hij waarneemt te staven met feiten. Steeds weer zijn er alledaagse aanleidingen nodig om de feilbaarheid van het eigen geheugen te toetsen.

Twee verhalen staan symbool voor de fundamentele onzekerheid die Erik aan de dag legt: ‘En Dassajev verbijsterd achterliet’ en ‘Hoe ik een man met een baard werd’. Deze verhalen vormen het hart van de bundel, zowel in concrete als in abstracte zin. Ze vertellen het verhaal van een volwassen man die dingen opvallen die niemand anders opvallen en daar nieuwsgierig van wordt. Waarom hapert een keeper bij zijn sprong en maakt hij daardoor het doelpunt van de eeuw mogelijk? En hoe kan het dat je volkomen onwillekeurig een geluid maakt als je je snijdt bij het scheren?

Van Oorschot-literatuur


Ben ik eigenlijk wel wie ik ben? Of ben ik eigenlijk heel iemand anders? Het zijn de centrale vragen in Onmiddellijke terugkeer van een geliefde – de titel verwijst naar een belofte die Erik op een papiertje wordt gedaan door een medium, in het enige verhaal waarin het bijna journalistieke realisme van Kollaard wordt aangevuld met een vleugje magie.

Die beschrijvende, journalistieke stijl maakt Kollaards verhalen bijzonder prettig leesbaar. De schrijver heeft een thema, een reeks originele invalshoeken en het talent om de aandacht voortdurend vast te houden, zelfs als hij meerdere alinea’s lang het verhaal van een Zweedse documentaire over een trogkrabber navertelt. Alle dertien verhalen intrigeren op hun eigen wijze, ze maken deel uit van een groter, chronologisch verteld geheel dat de moeite waard is om te doorgronden. Want hoe weinig Kollaard ook loslaat over de grote lijnen in het leven van Erik – goed, hij heeft medicijnen gestudeerd en woont nu, rond zijn vijftigste, op het Zweedse platteland met vrouw en drie kinderen; meer krijg je in concreto niet te horen – het beeld dat hij van zijn hoofdpersoon schetst, blijft je haarscherp bij.

In die zin bedrijft Kollaard klassieke Van Oorschot-literatuur: autobiografisch geladen, secure verhalen, getuigend van zin voor detail in een afstandelijke en tegelijk aansprekende stijl. De overeenkomsten met de al genoemde Stephan Enter zijn opvallend, al hebben vooral de latere verhalen ook iets van de cynische Reve-toon. Grote namen waarmee Kollaard zich nu, al die jaren na zijn debuut bij Margreet Dolman, toch nog verrassend snel al voorzichtig kan meten.