De liefde als studieobject
.
Zoals Van de Ven stelt willen we eigenlijk ‘helemaal niet achter de schermen kijken voor een ontnuchterende blik op de werkelijkheid. De liefde is ons daarvoor te lief.’ Maar als relatiepsycholoog ziet de auteur gelukkig dagelijks die werkelijkheid en dat levert een mooie, ontnuchterende kijk op de liefde op.
Pragmatische liefde
Om te beginnen blijkt geluk in de liefde voor iedereen iets anders. Mensen zijn in te delen in verschillende stijlen. Sommigen kenmerken zich door gepassioneerde liefde (gericht op lichamelijke schoonheid en seks), bij anderen hoort zelfloze, alles gevende liefde (de geliefde is vooral bezig met het welzijn van zijn/haar partner en cijfert zichzelf weg) en weer anderen zoeken het in de pragmatische liefde (iemand zoekt zorgvuldig zijn of haar geliefde uit bij het leven dat hij/zij zich wenst).
Met name die laatste stijl is interessant, omdat deze het vaakst voorkomt. Weliswaar is de erotische liefdesstijl ‘wat iedereen zich voorstelt en wenst bij de liefde’, maar ja, zo stelt Van de Ven, deze stijl past nu eenmaal niet bij iedereen. Vroeg of laat houdt de verliefdheid op en dan moet je als partners nog wel bij elkaar willen blijven. Want ‘liefde is leuk, maar relaties hebben een functie’, zo vat de auteur de pragmatische liefdesstijl samen.
Liefdestheorie
Hoewel er veel ideeën over liefde bestaan, ontbreekt helaas een overkoepelende liefdestheorie. Die wil Van de Ven graag formuleren, maar hij moet toegeven dat ook hij er niet helemaal uitkomt. Want gek genoeg kan liefde er pas zijn als je problemen zijn opgelost, ’terwijl het precies datgene is wat je in de problemen brengt – en je er weer uit kan halen’. Eerder dan een overkoepelende theorie, biedt Van de Vens boek dan ook een heleboel inzichten in hoe relaties verlopen en waar partners tegenaan lopen. Zijn boek blinkt niet echt uit in de systematische opzet, maar is wel een aardige samenbundeling van allerlei aspecten die met liefde te maken hebben.
Leuk is ook dat in elk hoofdstuk voorbeelden staan van gevallen die Van de Ven in de praktijk tegenkomt. Maartje en Fedde maken ruzie over de verbouwing van hun huis, Johan en Jet over geld, Kees wil vaker seks dan Yim, en John en Akkemay hebben een communicatieprobleem. Allemaal illustreren ze de moeilijkheden die met relaties gepaard gaan, maar ze laten ook zien dat mensen niets liever willen dan de liefde in stand houden.
Liefde en vrije wil
Een van de belangrijkste dingen die Van de Ven in zijn functie als relatietherapeut heeft geleerd, is dat liefde motiveert. Liefde zorgt ervoor dat wij ons gewaardeerd voelen en ‘liefde zet ons ertoe aan om in actie te komen’. Volgens de auteur kan liefde alleen maar bestaan vanwege de vrije wil, en het feit ‘dat we liefde voelen betekent dat we vrij zijn om iets te willen.’ Zo is dit boek dus stiekem ook een protest tegen wat Van de Ven de ‘breinmaffia’ noemt: de huidige tendens om te geloven dat mensen machines zijn, voorgeprogrammeerd door hun brein. Zijn pleidooi voor de liefde blijkt zo tegelijkertijd een pleidooi voor de vrije wil. Helaas vertoont zijn betoog te weinig samenhang om op dit punt echt te overtuigen, maar het boek fascineert wel omdat het goedgeschreven analyses presenteert van een fenomeen waar ontegenzeglijk iedereen zich voor interesseert.