Dreigend, maar ook luchtig debuut
Een rode schep prijkt op de voorkant van De steen vreest mij. Hij springt je bijna tegemoet. Een uitnodiging? Nieuwsgierige lezers gaan op de uitnodiging in en graven zichzelf een weg naar de bij vlagen dreigende wereld van Ellen Deckwitz.
Die wereld bestaat uit een aantal belangrijke (historische) gebeurtenissen en bestrijkt meer dan één generatie. We ontrafelen een deel van een familiegeschiedenis waarin heden en verleden hun sporen hebben nagelaten. Van de Tweede Wereldoorlog en jappenkampen tot aan de hedendaagse multiculturele samenleving, het komt allemaal op mooie wijze aan bod.
Woord en beeld raken elkaar aan
Beelden die Deckwitz gebruikt om die geschiedenis vorm te geven zijn onder meer akkers waarop bomen wortel schieten en kunnen groeien. Maar dat opgroeien heeft zijn consequenties. De akker waarop alles groeit en bloeit gaat op den duur onvermijdelijk rimpels en barsten vertonen. Soms worden die barsten heel concreet in de poëzie zichtbaar in de vorm van alcoholisme en sijpelt er een dreigende tragiek de verzen binnen.
Mooi zijn de enjambementen die Deckwitz gebruikt. Zo wordt de rust in onderstaand fragment voelbaar. De eerste regels zijn snel en gejaagd, de laatste twee aanmerkelijk minder. Met het enjambement in het tweede deel ziet de lezer de hoop op hetgeen dat mag vervliegen.
[…] zijn verdroogd en de chrysanten bestaan. Hier gebeurt het,
er worden branden afgefakkeld om te zien hoerustig het kan. Als je iets mag
hakken ze je handen wel af.
In een gedicht dat vermoedelijk over een opa gaat, komen taal en beeld op een uitermate slimme wijze samen.
Ik zag dekstenen,
dacht aan zebrapaden,aan een (goedbedoelde) kei
ketsend op een poel
onder ijsbloemen
overlopend naar waterbloei.En aan de lijnen rond zijn mond,
dat hij lacht tussen haakjes.
Je ziet hier de lijnen rond de mond van een oude man, maar dat niet alleen. Tegelijk wordt duidelijk dat de lach van de man een moeizame is, een lach waarachter veel verscholen zit. Deckwitz benut op deze wijze de mogelijkheden van de taal optimaal. Voor de liefhebbers bevat deze bundel ook zinspelingen op favoriete dichters van Deckwitz, zoals Lucebert.
Dreigend en raak debuut
Naast de – prevalerende – gedichten met een dreigende ondertoon bevat deze bundel ook meer luchtige gedichten over bijvoorbeeld relaties die uit gaan. Toch krijg je ook in deze gedichten als lezer het gevoel in te breken in een verleden dat nooit graag naar buiten had willen treden. Het verleden is inmiddels begraven, maar heeft nog altijd zijn uitwerking op het heden. Door de wijze waarop Deckwitz de wortels blootlegt voel je je als lezer een klein beetje een grafschender. Voor wie niet bang is daar medeplichtig aan te worden bevonden, is dit een raak debuut. Chapeau!