Een miljoen paniekrimpeltjes
.
De eerste versie van zijn openingsverhaal, Ichtyologie, schreef Vann al op twaalfjarige leeftijd. Omdat zijn vader toen nog geen zelfmoord had gepleegd, was de scheiding van zijn ouders de oorspronkelijke climax. Hoewel hij benadrukt dat alles sterk gefictionaliseerd is, houdt Vann zijn doelstellingen ambigu. In de dankbetuiging schrijft hij bijvoorbeeld ‘… in deze verhalen worden zaken onthuld. Alles is fictie, maar gebaseerd op veel uit de werkelijkheid.’ Het boek beschrijft de impact die de zelfmoord van zijn vader op hem heeft gehad door de gebeurtenis steeds opnieuw te beschrijven, met steeds meer fantasie en onwerkelijke aspecten. Iedere fantasie eindigt anders, maar de conclusie is steeds hetzelfde: iemand sterft, iemand is radeloos.
Fictionele verwerking
Het boek is meer een verhalenbundel dan een roman, waardoor een duidelijk plot ontbreekt. In conventionele boeken staat vaak de ontwikkeling van de hoofdpersoon centraal, maar in dit boek is het gebrek aan ontwikkeling juist de rode draad. De verhalen zijn er niet op gericht om te vertellen wat er is gebeurd, maar om te begrijpen wat er allemaal nog meer had kunnen gebeuren. Zo lijkt de verteller vrede te vinden in de verhalen die hij vertelt.
In Legende van een zelfmoord komen emoties niet naar voren in de woorden of het gedrag van personages, maar in metaforen. De vlieg die in het water valt, staat voor de zelfmoord van Roy’s vader, die steeds grotere kringen in het wateroppervlak van Roy’s leven verspreidt, het volledig overrompelt en verwart. Filosofe Martha Nussbaum noemde emoties ook wel bodemverheffingen in het wegdek van onze levens. Voor Roy zijn deze verheffingen zo groot als wegversperringen. Zijn vaders zelfmoord maakt het hem onmogelijk om verder te gaan met zijn leven. Hij kijkt naar de paniekrimpels in het water en geeft geen reactie.
De schuttersvis zette zich schrap, danste in een dwarrelende cirkel, met zijn kromme lip tegen het oppervlak als spil, volgde kalm berekenend de dolle vlucht van de vlieg en spuwde toen zijn waterdruppel met zo’n vaart en toch zo weinig inspanning dat het was of het helemaal niet gebeurd was, en toch lag daar die vlieg in het water een miljoen paniekrimpeltjes om zich heen te verspreiden.
Ook toen zijn vader nog leefde, kon Roy geen goede relatie met zijn omgeving onderhouden. Zijn vader is in elk verhaal afwezig, fysiek dan wel mentaal, en de vele relaties van zijn moeder bieden hem ook geen stabiliteit. Rhoda, de nieuwe vriendin van zijn vader, toont zich toegewijd en liefdevol, maar zij verlaat hem al snel. Zijn vader saboteert Roy’s leven door er niet voor hem te zijn, door de mensen die er wel zijn weg te jagen, en door uiteindelijk zelf in het absolute niets te verdwijnen.
Verlies en verlating
Het verhaal ‘Een legende over goede mannen’ heeft een misleidende titel; die goede mannen bestaan namelijk niet. Als ze al in Roy’s leven zijn geweest, zoals zijn stiefvader John, zijn ze snel en onverwacht vertrokken. ‘Mannen, zei mijn moeder, zitten vol verrassingen. Ze zijn nooit wie je denkt dat ze zijn.’ Wanneer John vertrekt, is Roy verdrietig, maar niet omdat hij is weggegaan, maar als gevolg van ‘het besef hoe graag we wilden dat hij zou blijven’.
Het lijkt erop dat Roy niet zozeer bang is om verlaten te worden, maar om bang te zijn om verlaten te worden. Om zijn onafhankelijkheid te bewijzen, pakt Roy een geweer en schiet alle ramen van zijn eigen huis kapot. ‘Zoiets was nogal heftig, besefte ik later.’ Zelfs wanneer hij zulke emotionele gebeurtenissen vertelt, blijft de toon van het boek sober. De verteller biedt maar weinig introspectie, waardoor de gevoelens van Roy nooit besproken worden. Ze moeten blijken uit zijn handelingen en gedachten.
Twee uur ’s nachts, tot mijn knieën in de zee-engte voor Ketchikan, stond ik mezelf te schamen. Het water knaagde aan de rotsen. Zeeduikers riepen, verborgen ergens aan de rand van de bomen. De schemer die nooit echt donker wordt zwol aan in de nevel. Al die stompzinnige beelden van eenzaamheid, een bespotting.
Hoewel Legende over een al te menselijk onderwerp gaat, het verlies van een familielid, wordt dit verlies nooit expliciet in Roy’s ervaringen. Roy’s gevoelens worden niet beschreven, maar uitgebeeld in de ‘droge’ schrijfstijl. De vertelling in de derde persoon houdt de lezer op afstand en maakt hem even afgezonderd en machteloos als de hoofdpersoon. Zo heeft Vann met name op stilistisch niveau een interessant werk afgeleverd: een roman waarin de schrijfstijl de ervaring van verlies impliciet overdraagt. Hoewel het verhaal al van begin af aan duidelijk is, weet Legende van een zelfmoord onverwacht in te slaan door medeleven te wekken voor een ontoegankelijke hoofdpersoon.