Tragihilarische gekte
Thijs de Boer, winnaar van de Hollands Maandblad prozaprijs 2008, heeft met Vogels die vlees eten een overtuigende bundel korte verhalen geschreven. De protagonisten bevinden zich in nagenoeg uitzichtloze situaties, maar dit levert geen sombere verhalen op, integendeel.
De bundel bestaat uit tien verhalen die op een na vanuit de eerste persoon geschreven zijn. Vaak is er met de personages wat aan de hand: ze missen de regie over hun leven. Daarbij lijken ze net een beetje gekker dan alleman. Gek op een wijze die doet denken aan de personages van D. Hooijer in Sleur is een roofdier: gekte die uiteindelijk toch misschien niet zo vreemd is.
Ketamine
Gekte is in Vogels die vlees eten een belangrijk thema. Soms spelen drugs of medicijnen bij die gekte een rol, zoals in het verhaal ‘Ketamine’, waarin de hoofdpersoon en zijn broer een aaneenschakeling van trips meemaken dankzij het gebruik van ketamine. Ketamine is een narcosemiddel dat in de diergeneeskunde wordt toegepast, maar ook als partydrug in omloop is. De jongens, wonend in ‘een huis op wielen in het bos’, onderhouden zichzelf doordat de broer proefpersoon is bij een laboratorium voor pijnbestrijding. Bovendien komen de jongens via dit kanaal aan hun drugs. De protagonist manipuleert de vragenlijsten van het laboratorium, opdat de onderzoekers hun toelage van ketamine niet zullen terugdraaien.
Die ketamine werkt geweldig tegen verontrustende vragen, handelingen en gebeurtenissen. De broers gebruiken het dan ook te pas en te onpas, hetgeen tot tragihilarische situaties leidt. Een voorbeeld van zo’n situatie is wanneer de broer het marmeren graf van hun moeder in veiligheid probeert te brengen omdat hij het vergokt heeft. Na het losgebikt te hebben vervoeren ze het marmer met een auto naar een plek waar ze het zullen begraven. De broer die rond middernacht achter het stuur zit, voelt de zon op zijn gezicht branden. Wanneer hij aangeeft dat hij er niet meer tegen kan, wisselt de hoofdpersoon toch maar met hem van plek.
Geestige uitzichtloosheid
Paradoxaal genoeg is het de uitzichtloosheid die Vogels die vlees eten van luchtigheid voorziet. De hoofdpersonen zitten klem in hun eigen wereld. ‘Loopdrang’, het eerste verhaal uit de bundel, is wat dat betreft emblematisch. Het speelt in een inrichting met een circulaire gang. De protagonist in dat verhaal kan en wil er niet uit, hij wil niet verder, hij wil stilstaan.
Alle hoofdpersonen van de ik-verhalen zijn gelijk te stellen met dat eerste personage in die gang. Ze hebben geen regie over hun leven en De Boer wijkt geen seconde van hun gezichtspunt. Omdat hij zo trouw blijft aan het gezichtspunt van de hoofdpersonen, is het die uitzichtloosheid die de bundel zo geestig maakt. Je ziet ze tollen, maar ze hebben dat zelf niet door.
Structuur
Vogels die vlees eten kent weinig variatie in zijn personages. Dat is mogelijk een zwakte van dit debuut. Maar die eentonigheid heeft ook zijn voordelen: het levert een zeer consistente bundel verhalen op. Consistentie is ook terug te zien in de opmerkelijk goede structuur van de verhalen. De wendingen in sommige verhalen riepen bij mij onwillekeurig en haast terloops herinneringen op aan Nabokovs Ultima Thule, een van de beste verhalenbundels ooit geschreven.
Nabokov kan het trottoir laten steigeren als een dronkenman valt. De Boers taalgebruik is minder gestileerd. Dat taalgebruik is niet kaal, maar eerder sec en fris. Bovendien bedient hij zijn proza minder van lopende tekst dan Nabokov. Anders dan de Russische emigré, biedt De Boer zijn verhalen in korte fragmenten aan. Door die korte vorm ontstaan er rustpunten in de tekst, waarin je als lezer de door de tekst opgewekte suggesties doordenkt. Dat geeft iets extra’s aan de verhalen en maakt de bundel meer dan waard om gelezen te worden.