Politieke filosofie voor het grote publiek
.
Zoals deze ondertitel doet vermoeden, handelt het essay over vrijheid van seksualiteit, meningsuiting en religie. Drie klassieke en tegelijkertijd zeer actuele thema’s nu de kranten vol staan over de vermeende seksualisering van jongeren, de uitspraken van Geert Wilders en de zogenaamde ‘islamisering’ van Nederland.
Verlichting misbruikt
Als uitgangspunt voor zijn essay neemt Buruma de verlichting, en het te pas en te onpas gebruiken en misbruiken van theorieën uit deze stroming. Zo stelde Frits Bolkenstein, aldus Buruma, ‘dat er over liberale principes – gelijkheid, vrijheid van meningsuiting, scheiding van kerk en staat – “niet valt te marchanderen. Ook niet een klein beetje.”‘
Maar, een van de belangrijkste ideeën van de verlichting was juist de vrijheid om zelf redelijk na te denken zonder te worden gehinderd door dogma en censuur. Elk idee moet dus openstaan voor kritiek. Vrijheid is nooit absoluut, en aangezien samenlevingen steeds veranderen, is het juist goed dat er voortdurend gemarchandeerd wordt over de door Bolkenstein genoemde principes, zo stelt Buruma. Een van de hoofdstuktitels van Buruma’s verhandeling luidt dan ook: ‘Als je vandaag de vrijheid van nazi’s beknot, loopt morgen de vrijheid van andere minderheden gevaar’.
SeksualiteitOok de vrijheid van seksualiteit krijgt uitgebreid aandacht in Grenzen aan de vrijheid. Te beginnen met Markies de Sade, die, zo legt Buruma uit, naast Rousseau of Voltaire, evengoed bij de verlichting hoort. Van daaruit gaat het naar Oshima Nagisa, de Japanse filmregisseur die pornografie gebruikt in zijn strijd voor vrijheid; om uit te komen bij feministen als Catherine MacKinnon, die juist met hand en tand bestrijden dat pornografie gelijk staat aan vrijheid.
Buruma besluit zijn essay met de vraag wanneer militaire interventie gerechtvaardigd is. Een lastig, maar even oud als actueel vraagstuk. Is George W. Bush’ invasie in Irak te rechtvaardigen? En had het Westen moeten ingrijpen tijdens de studentendemonstraties in het China van 1989? Op deze laatste vraag had zelfs de scherpe filosoof Isaiah Berlin, in een gesprek met Buruma, geen pasklaar antwoord.
Leesbaar
De kracht van het essay zit in de simpele schrijfstijl. Filosofische verhandelingen worden over het algemeen gekenmerkt door lange zinnen die opgebouwd zijn uit obscure woorden. Een jargon waar de gemiddelde lezer minstens eens goed voor moet gaan zitten, maar vaker nog zich het hoofd over breekt. Grenzen aan de vrijheid daarentegen is zelfs in de bovenbouw van het middelbaar onderwijs te lezen. De inhoud lijdt hier geenszins onder. De lezer wordt voortdurend uitgedaagd via lastige kwesties en prikkelende vragen.
Wat echter ontbreekt in dit essay voor de Maand van de Filosofie zijn de filosofen. De verlichting wordt weliswaar behandeld aan de hand van Voltaire, Rousseau, Locke, Kant, Spinoza, Hobbes en De Sade, maar alleen De Sades werk wordt uitgebreid beschreven door Buruma. En De Sade is juist de persoon uit dit rijtje die het minst herinnerd wordt om zijn filosofische verhandelingen. Dat zou een pluspunt kunnen zijn als het Buruma te doen was om het filosofische werk van schrijvers die niet bekend staan om hun filosofie voor het voetlicht te brengen, maar dat is niet het geval.
Politieke filosofieIan Buruma, schrijver en hoogleraar democratie, mensenrechten en journalistiek, studeerde Chinese literatuur en Japanse film en haalt zijn materiaal uit de Chinese politiek en Japanse cinematografie en niet uit de werken van bijvoorbeeld Martin Heidegger, Michel Foucault of Judith Butler.
Van de recente filosofen wordt alleen het werk van de eerder genoemde Isaiah Berlin uitgebreid besproken. Een minder bekende, maar belangrijke filosoof als het om vrijheid gaat. De beschrijving van Berlins theorieën kan het gebrek aan filosofen echter niet goed maken. De balans slaat over naar de feministen, filmregisseurs en politici die Buruma in zijn essay aanhaalt en uitgebreid bespreekt. Het essay voor de Maand van de Filosofie gaat over de politieke filosofie. Met de nadruk op politiek.
Toch is het een zeer interessant essay, dat stof tot nadenken geeft over actuele kwesties als vrijheid van meningsuiting. Hoe ver mag Wilders gaan in het bekritiseren van moslims en de islam? Buruma geeft een aantal goede argumenten voor het beantwoorden van deze vraag. De inhoud en schrijfstijl maken dus dat het essay een groot bereik kan hebben, en dat heeft de Stichting Maand van de Filosofie met dit essay natuurlijk ook voor ogen.