Muziek / Concert

East meets West: gemengd oriëntaals genoegen bij ZaterdagMatinee

recensie: Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Jaap van Zweden, Measha Brueggergosman, Wu Wei

‘Exotiek, oriëntalisme en folklore in de muziek, het kan geweldige resultaten opleveren. Het kan ook een dramatische valkuil zijn en louter oppervlakkige bepalingen van plaats en tijd opleveren.’ Aldus de openingszinnen uit het programmaboekje van de ZaterdagMatinee. Met die dramatische valkuil bleek het wel mee te vallen, al was het een feit dat de compositie waarin een folkloristisch instrument, de sheng, een hoofdrol vervulde het minste indruk maakte. Alleen lag dit niet aan het instrument.

De sheng, of chinees mondorgel, is een folkloristisch instrument dat bestaat uit een mondstuk van hout of metaal, verbonden met een windkamer met daarop een onderbroken cirkel van bamboe of metalen pijpen, waarin zich vingergaten bevinden. Met gesloten ogen doet de klank aan een accordeon denken, maar dan soms ijler en metalig, wat een eerie klankeffect geeft.

Voorspelbare structuur

~

Dat de Nederlandse première van Šu (symbool uit de Egyptische mythologie voor lucht), een uit één deel bestaand concert voor sheng en orkest uit 2009 van de Koreaanse componiste Unsuk Chin (1961), niet veel indruk maakte, kwam onder andere door de clichématige en voorspelbare structuur van het werk: solist – verstild begin – strijkersglissandi – orkest imiteert en schaduwt de solist – solist wordt onderbroken door overweldigende bombastische orkesterupties – opgewonden slagwerk – wilde  ritmiek van de solist – terugkeer naar het begin – stilte. 

De bewondering ging vooral uit naar Wu Wei, de shengbespeler voor wie het werk is geschreven en die een geweldige virtuositeit en beheersing van het instrument tentoonspreidde. Bewondering ook voor het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Jaap van Zweden, dat de solist zorgvuldig begeleidde. Maar het werk verdween geruisloos uit het oor, zoals het er geruisloos in was gekomen. En net zoals bij de première van Boogmans La Passione, viel het te betreuren dat het werk zonder enige korte toelichting vooraf werd gepresenteerd; dat de componiste zelf aanwezig was zou toch een aangewezen gelegenheid zijn geweest, evenals een korte uitleg over de sheng door Wu Wei meer dan welkom zou zijn geweest: het instrument zal toch voor het merendeel van het publiek onbekend zijn geweest.

Ravels oriëntaalse pracht
Ravels Shéhérazade uit 1903 voor zangstem en orkest op gedichten van Tristan Klingsor, is een van de meest verfijnd georkestreerde orkestliederen uit het repertoire. De sprookjeswereld uit Duizend-en-één-nacht komt in de meest sensuele orkestkleuren tot leven: vanaf het verhalende Asie naar La flûte enchantée, waarin een slavin verlangend luistert naar het fluitspel van haar minnaar, tot aan L’indifférent, met de versluierd erotische lading zowel in tekst als muziek. De Canadese sopraan Measha Brueggergosman imponeerde vooral door haar verschijning, minder door haar stem: blauwe glitterjurk, opgestoken afrokapsel, voortdurend door de knieën buigend en een sensuele oogopslag die eerder bangmakend dan verleidelijk was. Haar stem, zaalvullend en romig, is door een teveel aan vibrato en een gemis aan scherpte minder geschikt voor deze liederencyclus. De verstaanbaarheid laat hierdoor te wensen over. De Franse sopraan Régine Crespin blijft hierin ideaal.

Party piece

~

De Matinee werd afgesloten met een party piece: Tsjaikovski’s populaire vierde symfonie uit 1877, die onder leiding van van Zweden de best denkbare vertolking kreeg, waaruit weer eens bleek dat van Zweden inmiddels behoort tot een van de beste dirigenten van zijn generatie. Met veel aandacht voor dynamiek dirigeerde hij uiterst precies en bevlogen het in topvorm verkerende Radio Filharmonisch Orkest. De altviolen zaten rechts van de dirigent met de celli in het midden. Altijd een bewijs dat een dirigent goed heeft nagedacht over de balans.

Het was jammer dat het oorspronkelijk aangekondigde La Tragédie de Salomé van Florent Schmitt was komen te vervallen. Dit helaas weinig in Nederland gespeelde prachtige werk had thematisch beter gepast dan de symfonie van Tsjaikovski. Kortom: een ZaterdagMatinee met niet geheel waargemaakt potentieel.