Nu toch echt de allerlaatste Wallander
Tien jaar duurde de stilte rond inspecteur Kurt Wallander uit Ystad. Het begon er steeds meer op te lijken dat geestelijk vader Henning Mankell de zwaarmoedige vijftiger een stille dood had laten sterven. In het laatste boek met Wallander in de hoofdrol werd immers teruggeblikt op zijn jonge jaren en in Voor de vorst gaf de vader het stokje over aan zijn dochter Linda, inmiddels ook een talentvol rechercheur. In De gekwelde man keert de oude Wallander nog één keer terug. Nu echt voor het laatst.
Kurt Wallander stevent op zijn pensioen af. Hij is naar het platteland verhuisd en heeft een hond aangeschaft. Zijn gezondheid – toch nooit al zijn sterke punt – laat hem steeds vaker in de steek. Dochter Linda is inmiddels samen met de econoom Hans von Enke en Kurt wordt zelfs opa. Hij ontmoet Linda’s schoonouders, de gepensioneerde zeeofficier Hakan en zijn vrouw Louise, en alles lijkt vredig. Tot Hakan verdwijnt en kort daarna ook Louise spoorloos verdwenen blijkt.
Zoals gebruikelijk trekt Wallander zich weinig aan van de politieregels en hoewel de zaak buiten zijn verantwoordelijkheid valt, gaat hij er onmiddellijk op uit om de verdwijningen te onderzoeken. De oorzaak lijkt al snel duidelijk: Hakan heeft jarenlang onderzoek gedaan naar spionage binnen de Zweedse marine. Eén incident met een onderzeeër lijkt de sleutel voor de oplossing.
Een ander tempo
Deze tiende Wallander heeft een ander tempo dan zijn voorgangers. Het rennen, vliegen en racen door de straten van Ystad is definitief verleden tijd, evenals de stress van het politiebureau. Logisch ook, met een hoofdpersoon die regelmatig flauwvalt als gevolg van een verwaarloosde diabetes en die een paar weekjes vakantie opneemt om deze zaak goed te kunnen onderzoeken. Mankell schrijft liefdevol over het ouder worden van zijn favoriete hoofdpersoon, een personage dat langzaam maar zeker de status van commisaris Maigret of Miss Marple krijgt.
Met geduld, temperament en een karrenvracht aan ervaring verdiept Wallander zich in de levens van de andere grootouders van zijn kleindochter Klara. In zijn eentje ontrafelt hij langzaam de mores van de marine, een schimmige wereld vol wantrouwen en angst. Het mysterie voert hem naar het begin van de Koude Oorlog en strekt zich uit over de paranoïde jaren rond de dood van Olof Palme (wiens moord in 1986 nooit is opgelost). Zoals zo vaak ligt alles gecompliceerder en genuanceerder dan Wallander in eerste instantie vermoedt, maar uiteraard brengt hij de zaak tot een goed einde. Tenminste, híj wel. De politie heeft voor de oplossing van de zaak een manuscript nodig dat anoniem wordt opgestuurd. Van wie dat manuscript komt, begrijpt iedereen.
Niet de spannendste
Kurt Wallander die als laatste wapenfeit een boek over zijn eigen onderzoek schrijft; het is een mooie, symbolische vondst die Mankell gebruikt om zijn personage afscheid te laten nemen. En niet de enige bovendien: alles in De gekwelde man echoot afscheid en einde. Wallanders bespiegelingen over het ouder worden, de eindigheid, de dood, de volgende generatie, de lichamelijke en geestelijke gebreken die zo moeilijk te accepteren zijn; ze spelen een minstens zo belangrijke rol als het onderzoek waar hij aan werkt. Dat maakt van deze laatste Wallander dan ook niet de spannendste en misschien ook niet de beste uit de serie, maar in elk geval wel de meest melancholieke. Het is zo moeilijk afscheid nemen van de chagrijnige politieman uit Ystad, maar Mankell heeft de pijn verzacht door hem een schitterend slotakkoord te gunnen. De laatste regels van De gekwelde man zijn de laatste regels van een monumentale reeks boeken:
Meer is er niet. Het verhaal over Kurt Wallander houdt onherroepelijk op.