Boeken / Non-fictie

‘Wees gerust, ik ben niet in een sekte’

recensie: Chris de Stoop - Vrede zij met u, zuster

Op 9 november 2005 werd het wereldnieuws gedomineerd door een bloedige aanslag in de Jordaanse hoofdstad Amman. Wat toen bijna niemand wist, was dat in het buurland Irak een zelfmoordaanslag was gepleegd door een Belgische bekeerlinge. De Vlaamse onderzoeksjournalist Chris de Stoop heeft het verhaal van deze bekeerlinge, Muriel Degauque, op een wonderschone manier gereconstrueerd in Vrede zij met u, zuster.

.

Terrorisme zoals in Amerika is niet toegestaan, noch zich opblazen op openbare plaatsen. Het zijn fanatieke moslims die dat doen. Zij volgen niet de ware geboden van Allah de Verhevene, zoals die in de Koran staan. (..) Wees dus gerust, ik ben niet in een sekte, noch bij fanatiekelingen.

Zomaar een passage uit een brief van Muriel (of Maryam zoals haar Islamitische naam luidde) aan haar ouders, kort na de aanslagen in New York. Een citaat dat prangende vragen oproept over wat er in de tussenliggende vier jaar gebeurd is. Het is een mysterie dat De Stoop onmogelijk (geheel) tot klaarheid kan brengen, maar hij is er in geslaagd een aanschouwelijk verhaal te vertellen. De manier waarop dat is gedaan, als verhalende non-fictie, biedt de lezer een uniek en confronterend perspectief.

Sint-Joost-ten-Node
Een blik in de plaatselijke gazet van Sint-Joost-ten-Node overtreft zowaar de sfeerschets van De Stoop: ‘Overval met machinegeweer’ en ‘Vijftienjarige berooft eigen grootmoeder’. De Brusselse gemeente waar Muriel en haar man Issam Goris wonen is de kleinste, dichtbevolkste en armste van heel België. Maar dankzij Issams goedlopende aderlatingpraktijk heeft het echtpaar geen onverdienstelijk bestaan en beiden gelden als voorbeeld voor de volmaaktheid van een goed moslim in hun omgeving. Ondanks dat daalt Muriel af naar de donkerste krochten van de islam: het fundamentalistische salafisme.

Het was het voorjaar van 2004. De zon brak weldadig door de wolken en de eerste tafels en stoelen verschenen op het Sint-Antoniusplein. (…) Muriel kwam zo weinig mogelijk op straat. Zij verschanste zich steeds meer tegen de buitenwereld. Ze groef zich in in de studie van de islam. Haar geloof werd alles voor haar. (…) Zij droeg zwarte handschoenen en een zwarte nikab die alleen haar ogen vrijliet. (…) Zij was bijna de enige in haar wijk die helemaal gesluierd was. Maar ze voelde zich beter zo dan in haar jeansjasje en minirokje van vroeger.

Donkere periode

~

Het boek is over de helft als de lezer wordt meegevoerd naar Charleroi – de stad waar Muriel opgroeide en in minirokjes liep. Een verdrietig relaas trekt voorbij: geen diploma, drugs, diefstal, weglopen van huis en dan verongelukt haar enige broer, Jean-Pol. Ze wordt depressief, huilt omdat zij in zijn plaats had moeten sterven en onderneemt een zelfmoordpoging. Die mislukt.

Daarna voeren cocaïne, foute mannen, mishandeling en een schijnhuwelijk haar in 1994 naar Fouad. En de Koran. Muriel is dan 27, bekeert zich tot de islam en de donkere lucht klaart op – ze stopt met roken en ze drinkt geen alcohol meer. ‘Waarom ben jij niet eerder in ons leven gekomen, Fouad? vroeg haar moeder toen.’ Maar wat de ouders van Muriel toen niet konden bevroeden, was dat er een nieuwe, zowaar nog donkerdere periode aanstaande was.

‘Dit is onze dochter niet meer’
In 2000 neigt Muriel dermate naar de orthodoxe islam dat ze van Fouad vervreemdt en een jaar later scheidt. Ze hertrouwt snel met de jonge salafist Issam. De man met wie ze in de zomer van 2005 van Brussel naar Bagdad rijdt in een witte Mercedes. Kort voor hun vertrek brengen ze een (allerlaatste) bezoek aan Muriels ouderlijk huis te Charleroi. Het bezoek ontaardt in een ordinaire ruzie en de ouders van Muriel concluderen dan: ‘Dat is onze dochter niet meer’. Een paar maanden later blaast hun geradicaliseerde en vervreemde dochter zich op terwijl ze een Amerikaans konvooi tegemoet rijdt.

Niet alleen de gangen van het radicale echtpaar worden door De Stoop verbazingwekkend gedetailleerd blootgelegd, ook ander radicale moslims uit Sint-Joost passeren de revue, zoals Momo, Zak, Tarik en Jamal. Allemaal jongens die via Syrië de oversteek wagen naar ‘de fabriek’ (Irak) waar ze willen vechten tegen de Amerikaanse imperialisten die onschuldige moslims afslachtten voor oliebelangen. De Stoops vertelkunst in combinatie met zijn bijzondere informatiepositie (MSN-gesprekken, telefoontaps, geschriften, sms-verkeer, interviews en rapporten van politie en het federale parket) maken Vrede zij met u, zuster tot een indrukwekkend boek dat een inkijk biedt in een mystieke, maar bovenal gevaarlijke wereld.