‘Vocale bigband’ kent vele kanten
Het ontstijgen van genres in de muziek lijkt tegenwoordig meer regel dan uitzondering te zijn. Wie laat zich nu nog in een hokje stoppen of een etiket opplakken? De band DASH! is bepaald niet bekrompen van geest, een nieuwe invloed is bij hen zowat per definitie welkom. Tijdens het concert in het Bimhuis vermaken ze het publiek met Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse ritmes, oosterse klanken, jazz, funky grooves en gospel. Al die impulsen bij elkaar klinken bijna als een vocale bigband, met vier zangeressen in de gelederen.
Dit is wat oprichter Maarten Ornstein wil: universele muziek maken, die de kracht van vele genres bundelt. Hij speelde jaren bij New Cool Collective, maar schreef even gemakkelijk composities voor klassieke ensembles. Ook voor theater maakte hij muziek, hij is een graag geziene gastschrijver bij ’t Barre Land en Orkater. Met deze bagage in zijn hoofd componeerde hij bijna al het werk voor DASH!, waarin hij als bandleider en saxofonist ook op het podium een prominente plaats inneemt.
Hij moet het daarbij opnemen tegen de vier zangeressen, die veel aandacht naar zich toetrekken, zonder overigens opzichtig te zijn. Hun zang bepaalt voor een groot gedeelte de kleur van de muziek en contrasteert nogal met de ritmesectie. Zij zingen vooral vanuit het borstregister, wat een enigszins schrale klank geeft, die volheid en diepte mist. In een enkel nummer zoeken ze meer de laagte op, wat rust geeft en een bredere klank. De stemmen zijn wel lenig en de articulatie is puntig, de meerstemmige samenzang is prachtig en de timbres passen goed bij elkaar. Ornstein kondigt Julie Scott aan als net nieuwe aanwinst in de club. Zij lijkt zich moeiteloos te voegen bij de andere dames.
Oorspronkelijke ideeën
DASH! heeft vaak onconventionele invalshoeken. Bij de aankondiging van ‘Cyder Apples’ merkt Ornstein quasi onnozel op dat ‘veel van onze songs toch wel over eten gaan, waarom weet ik eigenlijk ook niet’. Andere titels over voedsel zijn bijvoorbeeld ‘Het Menu’ en ‘Cucumber Scrub’. Een publieksfavoriet is ‘Happy Painting for All’, dat gaat over de kunstschilder en televisiepresentator Bob Ross. De tekst van het nummer bestaat geheel uit woorden die Ross uitsprak tijdens een uitzending. Een andere opvallende track is ‘Psalm 51’, dat ontleend is aan de film The Cook, The Thief, His Wife and Her Lover. Ornstein schreef de muziek voor een voorstelling die gebaseerd is op deze film.
Ornstein heeft een heel scala aan effectapparatuur om zich heen verzameld, waarmee hij zijn tenorsaxofoon vervormt tot synthesizer en echo, vibrato en wah-wah toepast. Toch heeft hij al deze elektronica niet nodig, want zijn pure spel bezit een prachtige, warme, volle toon. Hij speelt ingetogen en beheerst, maar zeker niet gevoelloos. De apparatuur is interessant, niet noodzakelijk. Jammer is, dat Ornstein zijn basklarinet niet bespeelt vanavond. Het instrument had een verrijking voor de sound van de groep kunnen zijn.
Als het publiek meer wil horen dan de twee geplande sets, blijkt dat al het beschikbare materiaal al gespeeld is. Ornstein maakt er een spel van, de toeschouwers mogen roepen welke song zij nog een keer willen horen. Na enig heen en weer geschreeuw blijkt het Bob Ross-nummer favoriet. En dus zingt het dameskwartet wederom, maar welgemeend: ‘hey, we are certainly glad you can join us today’.