Wachten op voltooiing
Het origineel van Laura zal ongetwijfeld genomineerd worden voor de prijs van het best vormgegeven boek. Of dit onvoltooide werk van Nabokov ook publicatie verdient, is een andere vraag, getuige de verdeelde reacties. Moet het onvoltooide werk van grote kunstenaars met rust gelaten worden, of heeft het publiek daar recht op? Die kwestie staat centraal in het eerste deel van het nieuwste boek van Paul Witteman.
In De onvoltooiden probeert Witteman een antwoord te geven op de vraag wat de waarde is van een onvoltooid werk en wat het belang is van een eventuele latere voltooiing. Hij verwijst daarbij in krap vijf pagina’s naar de bouwkunst (Gaudi), literatuur (Kafka, Nabakov), beeldhouwkunst (Michelangelo), schilderkunst (Rembrandt, Mondriaan) om zich vervolgens te richten op de klassieke muziek – of althans die muziek die Witteman als klassiek ervaart; zijn muzieksmaak beperkt zich vooral tot het standaardrepertoire van standaardcomponisten.
Gemakkelijke conclusies
De conclusie die Witteman vrijwel constant trekt, is eigenlijk niet zo interessant, want natuurlijk zijn de originele noten beter dan de pogingen van anderen om de onaffe stukken van een einde te voorzien. Veel interessanter is wat Witteman ons vertelt over die onvoltooide composities en vooral wat hij voor het gemak achterwege laat. En achterwege laat Witteman nogal wat.
In het ‘vooraf’ dekt Witteman zichzelf gelijk goed in:
Dit boek is, net als mijn eerdere boeken over muziek, geschreven vanuit de passie van een amateur. Ik ben geen musicoloog of muziekhistoricus. Het is bedoeld voor lezers die niet noodzakelijkerwijs veel weten over muziek, maar er wel een grote liefde voor koesteren.
Net als in zijn eerdere werk Erfstukken, laat Witteman ook in dit boek weer weten dat hij uit een zeer muzikale familie komt en enige tijd op het conservatorium heeft doorgebracht. Witteman doet zich duidelijk dommer voor dan hij is. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de laatste zin uit bovenstaand citaat, want Witteman is met afstand de bestverkopende auteur van boeken over klassieke muziek in ons land (terwijl dat Alex Ross zou moeten zijn), en heeft toon en vooral inhoud aan die verkoopcijfers aangepast.
Omissies
Hoe is anders te verklaren dat Witteman een hoofdstuk besteedt aan het einde van Puccini’s Turandot, daarin het bekende verhaal van dirigent Toscanini die de toegevoegde noten van Alfano flink bekritiseerde herhaalt, maar Berio niet eens noemt? Deze Italiaanse componist, nota bene leraar van zijn neef Louis Andriessen, componeerde een nieuw einde voor de opera, voor het eerst uitgevoerd in het Amsterdamse Muziektheater, in het jaar dat Witteman het stuk schreef.
Het zijn dit soort omissies die Wittemans boek kenmerken. Want ja, even later heeft hij gelijk dat Charlotte Margiono boos was over al te moderne ensceneringen, maar haar opmerkingen misbruikt hij subiet om zijn eigen ongenoegen over opera als theatervorm te onderstrepen. Wat hij daarbij dan weer niet vermeldt, is dat Margiono al weer jaren de ene na de andere rol op het podium zingt. Sterker, zij is in januari te bewonderen in een van de meest radicale ensceneringen van Mozarts Le nozze di Figaro ooit. En clichés als ‘zwetende dikzakken die […] zich jammerend door een boordkartonnen decor slepen’ doen vermoeden dat Witteman al jaren niet De Nederlandse Opera bezoekt. Hoe kan hij ook, hij zit op dat tijdstip altijd in de televisiestudio, waar gelukkig wel alles echt is.
Op flagrante fouten is Witteman nergens te betrappen, op halve waarheden, gebrekkige en gekleurde informatie constant. Zoveel jaren met zovele politici moeten praten, eist duidelijk zijn tol. En dat is jammer, want Witteman schrijft enthousiasmerend over muziek. Stoppen dus met dat avondprogramma en schrijven aan dat boek over muziek dat er wel toe doet.