De film van je dromen
Een eindeloze gang, een droom in een droom en een regen van dode honden. Het is een korte greep uit de absurde gebeurtenissen in Dupieuxs nieuwe werk Daaaaaalí (2024). De film introduceert hiermee een nieuw filmgenre: de anti-biopic.
Wie hoopt met deze film meer te leren over het werk van de bekende schilder Salvador Dalí, zijn leven of persoonlijkheid komt bedrogen uit: Daaaaaalí doet exact het tegenovergestelde en creëert meer vragen dan dat hij beantwoordt. Dupieux steekt overduidelijk de draak met het populaire biopic genre, gooit alle filmregels uit het raam en blaast het imago van de kunstenaar op tot extreme karikatuur. Het resultaat is een absurde komedie die een frisse wind blaast door het hedendaagse filmlandschap.
Waar te beginnen?
De film is een bewuste chaos, Dupieux gooit alle houvast de deur uit. Journaliste Judith (Anaïs Demoustier) heeft één droom: haar favoriete kunstenaar Salvador Dalí interviewen. Dat hij al zeker dertig jaar overleden is, doet er even niet toe. Bovendien wordt iedere poging tot een interview afgewimpeld door de kunstenaar met zijn sterallures. Naast Judith en Dalí ontmoeten we nog talloze absurde personages, onder andere de priester Père Jacques (Éric Naggar), die Dalí over zijn droom wil vertellen. De grap is dat de volledige film een droom in een droom wordt (overduidelijk een knipoog naar Christopher Nolans Inception (2010)) waar geen eind aan lijkt te komen. Dit is het moment waarop de film ontspoort in een reeks bizarre gebeurtenissen.
Surrealisme, film en dromen
Dat de film een droom in een droom blijkt te zijn, is niet verrassend. Dromen waren voor surrealisten als Dalí hét uitgangspunt voor hun kunst. Zij stelden het medium film gelijk aan een droom: passief kijken naar een eindeloze stroom beelden. Film kon volgens de surrealisten door de montage en de juxtapositie van beelden als niets anders de structuur van de droom weergeven: ineens ben je ergens anders of ziet iemand er anders uit. Wat in het echte leven absurd is, is in een droom volkomen normaal. Surrealisten waren geïnteresseerd in het bevreemdende en onverwachte in film.
Ook Dalí was bijzonder geïnteresseerd in het medium film en maakte zelf ook meerdere films. Met Luis Buñuel zou hij de controversiële Un Chien Andalous (1929) maken, en voor Alfred Hitchcock de droom sequens in de film Spellbound (1945).
Dupieux was zich zonder meer bewust van de overtuigingen van de surrealisten, want zijn film is niet alleen een ode aan Dalí, het is ook een ode aan de surrealistische film. Het bevreemdende en onverwachte karakter zit ook in Daaaaaalí. Zo wordt het karakter Dalí afwisselend gespeeld door zes acteurs (vandaar de zes a’s in de filmtitel) en we rollen van de ene absurde situatie naar de andere. Door het gebruik van optisch realisme en de poging tot een logische verhaalstructuur, komt het surrealistische van Dupieuxs film des te krachtiger uit de verf. De regisseur werkt dit vakkundig uit, zonder zich in de absurditeit te verliezen of de film onbegrijpelijk of saai te laten worden. Daarbij probeert hij zoveel mogelijk zijn eigen filmstijl te behouden en niet de film als Dalí-pastiche weg te zetten. Dit maakt dat de film uitzonderlijk goed in elkaar zit en authentiek aanvoelt.
Een kwestie van smaak
Hoewel de film vier sterren krijgt, zal hij niet door iedereen zo positief gewaardeerd worden vanwege zijn eigenzinnige karakter. Daaaaaalí is niet de standaard film met logische verhaallijn en afgerond begin–midden–eind narratief. Dat mensen halverwege de film de zaal verlaten is dan ook niet vreemd. Sterker nog, zo’n sterke reactie is precies wat Dupieux wil. Weg met de beknellende regels en weg met het realisme, surrealisme is terug!