Boeken / Fictie

Wachten op de film

recensie: Eric-Emmanuel Schmitt - De sumoworstelaar die niet dik kon worden (vert. Eef Gratama)

De sumoworstelaar die niet dik kon worden heeft alles in zich om te worden verfilmd. Auteur Eric-Emmanuel Schmitt goot de Amerikaanse droom in een Japanse mal. Het resultaat is een kunstwerkje met een happy end.

Koeienletters en een omvang van minder dan honderd bladzijden maken De sumoworstelaar die niet dik kon worden licht verteerbaar. Een verhaal voor in de trein naar Nijmegen, het vliegtuig naar Londen of gedurende een week toiletbezoek. Waar en wanneer je het boek ook leest, tussen het eerste en het laatste woord zit niet meer dan een uur en een glimlach.

Aperitief of hoofdgerecht
De vraag die blijft hangen na het dichtslaan van het boek is of Eric-Emmanuel Schmitt heeft geschreven vanuit zijn hart of dat hij een kunstje heeft opgevoerd. Maakt dat wat uit? Jazeker. Wanneer je De sumoworstelaar die niet dik kon worden benadert als een aperitief, dan word je niet teleurgesteld. Heb je je echter ingesteld op een hoofdgerecht, dan stelt Schmitt lichtelijk teleur. Serieuze onderwerpen als cultuur, spiritualiteit en zelfverwezenlijking komen allemaal aan bod, maar hun rol is beperkt tot dienstbaarheid aan een ‘happy end’.

Lees De sumoworstelaar die niet dik kon worden dus vooral als een aperitief en je zult merken dat Schmitt naar meer smaakt. De auteur schrijft vol vaart en fantasie. Schmitts dialogen zijn kort en krachtig. Soms zelfs iets te krachtig wanneer je enigszins bekend bent met de Japanse cultuur. De hoofdpersoon beschikt namelijk over een bekje waar met regelmaat wat on-Japanse vuiligheid uitkomt.

Driehoekige kiezel

~

In De sumoworstelaar die niet dik kon worden draait het om de vijftienjarige Jun. Jun leeft op straat en voorziet in zijn levensonderhoud met de verkoop van prullaria op een straathoek. Wat voor prullaria dat zijn, wordt niet duidelijk. Feit is wel dat het spullen zijn die schaamte oproepen bij de koper of de verkoper. Dit inzoomen op onderwerpen om vervolgens het beeld net niet scherp te stellen is iets wat Schmitt regelmatig doet. Het geeft het boek een mystieke sfeer.

Deze sfeer wordt verder versterkt door de wijze van communiceren van Juns moeder. Zij schrijft haar zoon niet in woorden maar in voorwerpen. Een plukje pluizig mohair waarmee ze in het verleden de kleren van Jun naaide staat voor: ‘Ik druk je tegen me aan.’ Een driehoekige kiezel met ronde hoeken betekent ‘Mijn hart is zwaar’. Jun laat deze brieven onbeantwoord. Zijn moeder heeft hem met haar liefde gekwetst, een ogenschijnlijke tegenstelling die gaandeweg het boek helder wordt.

Zen
Jun worstelt zich letterlijk uit de goot omhoog. Hij doet dit aan de hand van Shomintsu. Deze sumomeester ziet in het scharminkel Jun een zwaargewicht. Wat Shomintsu, een zenadept, hiermee precies bedoelt laat Schmitt aan de lezer. Ook hier stelt de schrijver het beeld wat onscherp in. ‘Gebruik net als Jun de technieken van zen om mijn bedoeling te begrijpen’, lijkt de schrijver te zeggen.

Eric-Emmanuel Schmitt heeft weinig woorden nodig om een uitnodigend verhaal te schrijven. De opbouw van het boek, gelardeerd met stukjes Japanse cultuur en waarden en de snelheid waarmee hij schrijft, maken dat De sumoworstelaar die niet dik kon worden leest als een filmscript. Uiteindelijk wordt de troebele wereld van Jun helder. Hij vindt de liefde, succes, de antwoorden op vragen uit zijn jeugd en zichzelf. Wat rest na het dichtslaan van het boek is een glimlach en een warm gevoel. Het wachten op de film is begonnen.