Boeken / Fictie

Een autobiografisch sprookje

recensie: Günter Grass - De box (vert. Jan Gielkens)

Met De box geeft Günter Grass (1927) een vervolg op De rokken van de ui, dat in 2006 verscheen. Dat deel verhaalde van zijn leven tot en met het verschijnen van zijn eerste  succesvolle roman, De blikken trommel, in 1959. Nu beschrijft hij hoe het hem daarna is vergaan, tot en met het in ontvangst nemen van de Nobelprijs voor literatuur in 1999. Dit laatste boek lijkt echter in weinig op het vorige.

In De box beschrijft Grass zijn leven door de ogen van zijn acht kinderen. Zes daarvan heeft hij met vier verschillende vrouwen gekregen, zijn tweede echtgenote bracht er zelf nog twee mee. Grass plaatst ze allemaal in wisselende samenstelling om de tafel en laat hen aan het woord. Ze praten een beetje over zichzelf, maar vooral over hun gemeenschappelijke vader. Het lijkt een wat gekunstelde vertelwijze en dat is het ook. Want Grass is, via zijn kinderen, natuurlijk zelf aan het woord. Wat we lezen is dus niet zozeer de beleving van de kinderen, maar de visie van Grass op hun beleving.

In de tafelgesprekken draait het voor een belangrijk deel om het nogal ingewikkelde huiselijke leven van Grass. Hij sloot niet altijd de ene relatie af alvorens een nieuw gezin te stichten en bij een nieuwe vrouw kocht hij vaak weer een nieuw huis, ergens op  het platteland van Noord–Duitsland. Anno 2008 zijn de kinderen allemaal volwassen en hebben ze zelf ook weer kinderen gekregen. Het is de vraag of de acht werkelijk deze tafelgesprekken hebben georganiseerd om herinneringen aan hun vader op te kunnen halen. Enige argwaan lijkt op zijn plaats, ook ten aanzien van de vergoelijkende toon die ze zonder uitzondering ten aanzien van de patriarch aanslaan.

Fotografe
Een toegevoegd element aan de quasi documentaire aanpak van dit boek, is de fotografe Marie (gebaseerd op Maria Rama, een met Grass bevriende fotografe). Met behulp van een vooroorlogse Agfa–camera (‘de box’) nam zij jarenlang foto’s die Grass nodig had voor zijn werk. Deze box heeft de bijzondere eigenschap dat ze kan tonen wat er ooit geweest is, of dat wat nog plaats moet vinden. De foto’s van Marie zijn geregeld onderwerp van gesprek bij de kinderen:

Pas later snapte ik het: ze waren belangrijk vanwege Kat en muis, want dat gaat over een gezonken Poolse mijnenveger, een paar jongens en een meisje en een onderscheiding voor heldendaden…
…en dat hij tussendoor schreef, toen hij dat dikke hondenboek in de maak had maar daarmee – geen idee waarom – niet verder kwam.
En feit blijft bovendien dat bij hem dieren altijd al een rol hebben gespeeld, later waren er zelfs bij die konden praten.
Maar tegen ons zei hij, toen Mariechen voor hem die woningen moest fotograferen: ‘Hier hebben ooit artsen gewoond en zelfs een rechter. Ik zou graag willen weten wat er van hen is terechtgekomen.’
Wij begrepen in elk geval, als we dat al deden, pas op de lange duur dat hij de foto’s nodig had om zich zaken van vroeger precies te kunnen voorstellen.

Autobiografisch sprookje
De term autobiografie is voor dit boek misleidend, het is eerder een autobiografisch sprookje. Wie iets te weten wil komen over de artistieke of intellectuele ontwikkeling van Grass vanaf 1959 tot nu, komt bedrogen uit. Daarover zeggen de kinderen vrijwel niets. Ze melden dat hij af en toe op campagne is voor de SPD en zo nu en dan wat moppert over de ‘krantenjongens’ die hem bekritiseren. Verder blijven de gesprekken beperkt tot Grass’ gezinsleven. Dat maakt De box een vrij zouteloos boek voor een man die jarenlang een prominente en controversiële plaats innam in het Duitse openbare leven.