AKO Literatuurprijs 2009
.
De jury – onder leiding van de Belgische ex-premier Verhofstadt – liet ook dit jaar zelfs voor de 25 titels tellende longlist (in AKO Literatuurprijstermen: de tiplijst) een aantal gerenommeerde schrijvers links liggen. Bernlef (ooit winnaar van de allereerste AKO-prijs), Hafid Bouazza, Anna Enquist, A.F.Th. van der Heijden, Cees Nooteboom, Anke Scheeren, Jan Siebelink en Nelleke Zandwijk hadden misschien toch wel op een plekje op die lange lijst gerekend. Opvallende vermeldingen waren er voor Peter Bekkers (Trouw is de andere wang), Marja Vuijsje (met haar biografie van Joke Smit) en Carolina Trujillo, de enige auteur op de lijst die oorspronkelijk niet in het Nederlands debuteerde, maar in het Spaans in haar geboorteland Uruguay.
Begin oktober maakte Verhofstadt in NOVA de shortlist (in AKO Literatuurprijstermen: de toplijst) bekend. Als usual suspects op de AKO-lijstjes Arnon Grunberg (twee keer winst en ook nog drie keer op de shortlist, waarvan één keer onder pseudoniem) en Dimitri Verhulst (zowel in 2006 als in 2007 op de shortlist) de schifting dan niet overleefden; voor wie was er dan wel een plaatsje?
Lelystad
De eerste nominatie wekte bij het grote publiek misschien verbazing, want who the fuck is Joris van Casteren? Antwoord: een schrijver-journalist die ondanks zijn 33 jaar met Lelystad al zijn zesde non-fictieboek afscheidde. Hiervoor schreef Van Casteren twee boeken over vergeten schrijvers en dichters. De meeste bekendheid verwierf hij echter met zijn journalistieke bloemlezingen over klein Nederlands leed, waarvan Een vreselijk land de meest recente is.
Met Lelystad beperkt Van Casteren zich voor het eerst tot één onderwerp. En niet zonder succes: ‘Een monument in woorden’ noemde de recensente van deze site het. De auteur heeft het zichzelf niet makkelijk gemaakt door een monument te willen schrijven voor een van de meest verguisde plaatsen van Nederland, maar zijn ironie, zijn observatievermogen en de combinatie van geschiedschrijving en een autobiografische Bildungsroman maken van Lelystad een serieuze kanshebber om de eerste non-fictiewinnaar van de AKO-prijs te worden sinds Dik van der Meulen met zijn Multatuli-biografie (2003). Van Casteren behoort tot de absolute non-fictietop van Nederland.
Alles nieuw
Waar Van Casteren nog aan bekendheid moet winnen, is de tweede genomineerde een nationale bekendheid, voor jong en oud. En Joke van Leeuwen is niet alleen in Nederland bekend; haar stadsdichterschap van Antwerpen heeft haar inmiddels opgestuwd tot het Bekende Vlamingschap. Enkele van haar kinderboeken (Deesje en Iep) zijn uitgegroeid tot moderne klassiekers.
Met Alles nieuw schreef Joke van Leeuwen een roman-van-een-dichter. In verschillende recensies werd gewezen op de poëzie van haar zinnen, met name in de hoofdstukken waar het oudere personage Ada aan het woord is. Ook voor haar tekeningen niets dan lof. Toch lijkt Alles nieuw niet meteen een kanshebber voor AKO-winst; daarvoor lijken de scènes van Van Leeuwen te geserreerd, te subtiel en misschien ook iets te weinig ambitieus.
Godenslaap
Met Godenslaap nomineerde de jury één van de opvallendste literaire prestaties van de laatste jaren. Erwin Mortier trekt in zijn roman tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog alle literaire registers open. Het is niet voor niets dat de Belg – die met romans als Marcel en Sluitertijd de literaire kritiek al voor zich gewonnen had – dit jaar winnaar werd van de Tzum-prijs, voor de mooiste zin uit een Nederlandse roman. Mortier won de prijs met de volgende zin, die niet alleen het talent van Mortier en de pretentie van de roman weergeeft, maar bovendien duidelijk maakt waarom Godenslaap, ondanks alle lyrische besprekingen, maar geen bestseller wil worden:
Ik volg de cadans van mijn handschrift en zoek naar de in letters gestolde, kwezelachtige wellust van het meisje dat ik ooit geweest moet zijn, het wicht dat op de drempel van haar adolescentie haar schriftuur even strak aantrok als de dunne lederen veters waarmee ze haar laarsjes dichtreeg – hoe ze het vlees van het woord in de baleinen van de zinsbouw dwong, tot haar eigen lijf vol striemen stond en ze naar uitbraak verlangde.
Het is maar wat de jury beoogt, maar met een eventuele winst van Godenslaap zal eenieder vrede kunnen hebben.
De terugkeer van Lupe García
‘Een roman die nog een tijdje na blijft dreunen’, zo sloot 8WEEKLY haar recensie van de tweede Nederlandstalige roman van de Uruguayaanse Carolina Trujillo af. De terugkeer van Lupe García beschrijft het verhaal van de jonge Lupe, die haar door een dictatuur geleide land moet verlaten als haar ouders in opstand komen. Lupes leven vertoont veel overeenkomsten met dat van Trujillo, want ook de schrijfster vluchtte op jonge leeftijd van Uruguay naar Nederland, om als jongvolwassene weer naar haar geboorteland terug te keren.
Je moet goed zoeken om De terugkeer van Lupe García in de boekwinkels te vinden. Een halfjaar na verschijning is het verdwenen van de tafels. Leg het terug, boekhandelaars, en doe je best voor een boek dat het waard is, zou je willen roepen. De terugkeer van Lupe García is namelijk een prachtig boek, een belangrijk boek bovendien, van een schrijfster die actualiteit combineert met literaire pretenties. Het winnen van de AKO-prijs zou daarbij helpen, maar het is de vraag of de jury durft te kiezen voor een boek dat zó kort na verschijning al vergeten lijkt.
Via Cappello 23
Naar aanleiding van Via Cappello 23 werd Christiaan Weijts door Pieter Steinz de ‘natuurlijke opvolger van Harry Mulisch’ genoemd. Het zal je gezegd worden, op basis van twee romans. Met zijn debuut, Art. 285b, werd hij voor iedere denkbare literaire prijs genomineerd en met Via Cappello 23 is ook de Altijd Moeilijke Tweede een voltreffer. De stilistische en thematische rijkheid van de roman over Arthur Citroen getuigt van een zeldzame durf én een groot talent. Na alle nominaties is Weijts wel toe aan een grote literaire prijs. Niet dat hij er zelf zo enorm op zit te wachten; in zijn romans en zijn columns ageert hij regelmatig tegen de hypecultuur in Nederland en de grote macht van talkshows en tv-presentatoren. Toch is Weijts misschien wel de grote favoriet voor de winst, zelfs al moet hij daarvoor op tv. (Weijts was overigens al eerder op tv: http://www.heerlijkeerlijkheertje.nl/page/aflevering-6#hele.)
Caesarion
Het kan niet anders of Tommy Wieringa wordt nog steeds af en toe zwetend wakker, gaat rechtop in bed zitten en roept paniekerig: ‘Ga weg, Joe, hoepel op!’ De nog altijd voortdurende hype rond Wieringa’s doorbraak overschaduwde de verschijning van Caesarion, een boek waar reikhalzend naar werd uitgekeken door de honderdduizenden die zo genoten hadden van Wieringa’s vorige roman. In iedere recensie werd ten minste één alinea aan Joe Speedboot gewijd, om de lezer eraan te herinneren dat de schrijver van Caesarion nog maar zo kort geleden een moderne klassieker schreef. Caesarion zou Joe Speedboot nooit kunnen overtreffen, en dat deed het ook niet. Toch is Wieringa’s roman een briljant gecomponeerd boek, en bovendien veruit het meest ambitieuze project van de zes genomineerden. Hier en daar verslikt de schrijver zich in zijn stijl en in zijn vele verwijzingen naar literaire voorbeelden, maar dergelijke ambities mogen nooit ontmoedigd worden. Wieringa blijft onnavolgbaar en zou uiteraard niet misstaan op de erelijst van AKO-winnaars.
Literaire jury’s zijn volkomen onvoorspelbaar en hun keuzes zijn niet zelden onbegrijpelijk. Toch lijken Mortier en Weijts op het eerste gezicht de belangrijkste kanshebbers. Maar mocht de jury haar kapitale fout van 2005 willen herstellen – toen Joe Speedboot het aflegde tegen Knielen op een bed violen – dan zou Tommy Wieringa er goed aan doen om de komende dagen NOVA goed te volgen.