La Juive ijzersterke seizoenstart Nederlandse Opera
Een opera over religieus fanatisme en intolerantie op de planken brengen zonder er een nadrukkelijke politieke boodschap in te leggen? Alleen Pierre Audi kan die valkuil vermijden. Waar mindere regisseurs er meteen een pamflet tegen de verwildering van de samenleving van zouden maken, brengt hij Fromental Halévy’s La Juive terug tot de essentie en blaast zo en passant de Franse grand opéra nieuw leven in.
Vrijwel elk operagenre is in een paar woorden neer te sabelen. Verismo? Platvloers straatrumoer met een Italiaans sausje. Belcanto? Mooizingerij zonder inhoud. Het Wagneriaans Gesammtkunstwerk? Urenlang pretentieus gebalk met antisemitische ondertoon. Barokopera? Een schier eindeloze serie aria’s zonder duidelijke plot. Grand opéra? Frans spektakelstuk dat zich voortsleept van de ene grote scène naar de volgende nog grotere scène.
Een vergeten genre
Tussen 1886 en 1928 kende La Juive, in het oorspronkelijke Frans of in het Nederlands als De Jodin, maar liefst vijftig producties in ons land. Daarna werd ook hier de grand opéra naar de geschiedenisboeken verwezen. Pierre Audi bewijst echter dat de grand opéra zeker bestaansrecht heeft. In 2003 maakte hij al diepe indruk met Berlioz’ Les Troyens, de overtreffende trap van de grand opéra, nu herhaalt hij dit kunststukje met La Juive.
Audi’s productie was in 2007 al te zien in de Opéra National de Paris, het hol van de leeuw, maar door stakende lichttechnici was die première voor Audi en zijn team een frustrerende ervaring. In Amsterdam blijkt nu optimaal hoe de uiterst ingenieuze belichting van Jean Kalman het immense meccanodecor van Georg Tsypin in een oogwenk transformeert van een kathedraal naar een paleis, van een woonkamer naar een sombere gevangenis.
Familiedrama
Door de keuze voor een abstract decor brengt Audi het drama terug tot een bijna Verdiaans familiedrama waarin niet het spektakel, maar de onderlinge relatie tussen de hoofdpersonages centraal staat. Zoals wel vaker maakt Audi daarbij gebruik van schematische kostuums, met primaire kleuren voor de vorst en de kardinaal, grauwe en grijze voor Rachel en haar vader.
Topcast
Grauw en grijs zijn allerminst Angeles Blancas Gulin (Rachel) en Dennis O’Neill (Eléazar). Vooral de Britse tenor groeit na een ietwat weifelend begin uit tot de ster van de avond, culminerend in een prachtig gezongen en geacteerde vierde akte. Dirigent Carlo Rizzi haalt het optimale uit het Nederlands Philharmonisch Orkest, al kan ook hij niet verhullen dat Halévy’s muziek niet altijd even sterk is. Veel indruk laat ook het Koor van De Nederlandse Opera achter – dat belooft veel voor de herneming van Les Troyens later dit seizoen. Een sterkere opening van het nieuwe seizoen had De Nederlandse Opera zich niet kunnen wensen.