Ethiek en esthetiek schudden elkaar de hand
Kan een hedendaagse kunstenaar nog optimistisch zijn? In de roman Brave New World (1932) schetst Aldous Huxley al een somber beeld van de toekomst. Hoewel de titel is ontleend aan de juist optimistische Miranda in Shakespeares toneelstuk The Tempest: ‘O brave new world, / that has such people in it!’
Brave New World? Ja en nee dus, somber én optimistisch. Realistisch misschien ook. De volgende vraag is: wat voor schilderkunst van internationale kunstenaars onder de veertig jaar levert dit op? Met die vraag in het achterhoofd stelde schrijver, kunstcriticus en gastcurator Hans den Hartog Jager de omvangrijke tentoonstelling Brave New World samen.
Sporen naar de toekomst
Het perspectief op kunst en de kunstwereld is vanaf rond 2015 deels verschoven van het Westen naar niet-westerse, zwarte kunstenaars. Zij geven de schilderkunst een enorme boost. Het kantelpunt was de Biënnale in Venetië in 2019. Dat is het eerste spoor dat Den Hartog Jager volgt.
Het tweede spoor is de emancipatie van andere groepen, zoals vrouwelijke kunstenaars en lhbtiq+ kunstenaars. Dankzij social media worden ze sneller ontdekt dan ooit tevoren. Door de moordende concurrentie die zo ontstaat, neemt het niveau van de schilderkunst alleen maar toe. Dat is misschien wel het belangrijkste spoor: het tonen van kunst van niveau uit de hele wereld.
In de tentoonstelling komen dus meerdere sporen terug. Er wordt werk getoond van zestien schilders, over vier verdiepingen verdeeld. Sommige kunstenaars benadrukken één spoor, zoals gender, bij anderen lijken alle aspecten samen te komen, zoals bij de Braziliaan Antonio Obá (1983). Een enkele keer is niet helemaal duidelijk waarom een bepaalde kunstenaar is vertegenwoordigd, zoals bij de Rus Sanya Kantarovsky (1983). Ondanks de lange zaalteksten die een en ander moeten verduidelijken.
Beter is het misschien om alle ontleedkunde in sporen los te laten, de zaalteksten diagonaal te lezen en je onder te dompelen in de meestal optimistische werken.
Marina Rheingantz en Raquel van Haver
Eén kunstenaar vangt ook verschillende aspecten in één doek, maar dan op een andere manier: de Braziliaanse Marina Rheingantz (1983). Haar kunst was eerder onder meer te zien in Schurend Paradijs in Kunsthal KAdE (Amersfoort, 2022). Het is evenwichtig werk: figuratief én abstract. Zij wil deze en andere tegenstellingen overbruggen, zoals in FFFFFFFF uit 2018, waarin schoonheid de boventoon voert.
Je kunt je er haast niet van losmaken, maar verder moet het weer. Tot in de nok van De Fundatie, waar een groot werk van Raquel van Haver (1989) te zien is. De enige Nederlandse kunstenaar, van Colombiaanse afkomst. Schilderkunst die uit haar voegen barst, dat is het. Van haar wordt Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria (2020) getoond. Hierin gaan olieverf op jute samen met teer, plastic bloemen, hars, haar, gel en papier. De afmetingen zijn gigantisch: 420 x 315 x 50 cm. De impact op de bezoekers ook.
Misschien kun je concluderen dat het bij deze tentoonstelling uiteindelijk draait om ethiek (de verschillende sporen) en esthetiek (schoonheid) die elkaar de hand schudden. Niet meer en niet minder.