Hebzucht maakt alles stuk
Eens in de zoveel jaar staat bij de firma Lehman de pot met gele verf weer op de stoep: dan moet de naam worden veranderd omdat er een broer bij komt in de zaak, of omdat hun handel verandert. Anderhalve eeuw lang stond de naam ‘Lehman’ in de Verenigde Staten voor succesvol ondernemen. Regisseur Guy Cassiers maakte van dat familie-epos met het ITA-Ensemble de wervelende, fascinerende Lehman Trilogy.
Telkens als een van de Lehmans ‘een licht briesje langs het oor’ voelt, valt hem iets in, heeft hij een creatief inzicht. Zonder die invallen geen Lehman Brothers: elk nieuw inzicht betekent een lucratieve koerswijziging in het familiebedrijf. En nieuw product, een andere aanpak. Geen wonder dat de Lehmans zo langdurig de dienst uitmaakten, zo puissant rijk werden.
Hier te landen kennen we de naam ‘Lehman Brothers’ vooral van het begin van de jongste economische crisis. Die begon in september 2008. Toen ging de New Yorkse zakenbank van die naam failliet, al overleed de laatste echte Lehman al in 1969.
Hayum Lehmann
Een boeiend gegeven om in te duiken: wie zijn die Lehmans eigenlijk, welk verhaal zit er achter, en wat gaat er mis?
De Lehmans zijn van oorsprong Duitse Joden, afkomstig uit Beieren. De oudste, Hayum Lehmann, veramerikaanst tot ‘Henry Lehman’, zet in 1844 voet aan wal in Amerika. Later gevolgd door zijn broers Emanuel en Mayer. Ze bekwamen zich in Alabama in de katoenhandel, die drijft op arbeid door tot slaaf gemaakten. Wanneer de handel in Alabama vanwege de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) teloor gaat, verkast de familie naar New York. Daar gaan ze aanvankelijk op de beurs handelen, om vervolgens bankiers te worden die tot diep in de twintigste eeuw succesvol zijn.
De Italiaanse schrijver Stefano Massini bewerkte het familieverhaal tot gehistoriseerde fictie, waarin hij alle betrokkenen een stem geeft, woorden in de mond legt. Regisseur Cassiers gebruikt dat boek als basis voor een voorstelling die uiteenvalt in drie delen die elk een uur duren: Lehman Trilogy.
Trefzeker
Zes acteurs, drie mannen en drie vrouwen, spelen alle rollen, alles bij elkaar zo’n twee dozijn. Allen spelen zowel mannen- als vrouwenrollen. Chris Nietvelt bijt het spits af als Henry Lehman die verwachtingsvol maar op van de zenuwen in Amerika landt: ‘stijf als een lantaarnpaal’.
Cassiers laat zijn acteurs heen en weer springen van de ‘ik’-vorm tijdens monologen en dialogen, naar de ‘hij/zij’-vorm, waarin de acteurs vertellen wat het personage dat ze spelen denkt, doet en overkomt. Cassiers grijpt zijn publiek vanaf die eerste opkomst van Nietvelt bij de strot en laat het drie delen lang niet meer los in een voorstelling die voortdendert, spannend is, geestig, cynisch – en van tijd tot tijd meelijwekkend.
Hij houdt zijn acteurs strak aan de teugels: trefzeker en doelbewust. Wanneer een acteur een volgend personage moet neerzetten, veranderen er kleine dingen aan kleding, aan stemgebruik, aan lichaamstaal. Hij laat de acteurs zich bedienen van een mengelmoes van acteerstijlen, van volkomen naturel tot slapstick tot dansend spelen. Grote gebaren mijdt hij, de acteurs bedienen zich veelal van een soort betekenisdragende bewegingen, zonder dat het nadrukkelijk wordt.
Geloofwaardig
Op een of twee (te) snelle wisselingen na, is altijd duidelijk welk personage Cassiers nu weer naar voren schuift en met welke intentie. Acteurs dragen verknipte overjassen waarmee ze steile mannen verbeelden, bloesjes met pofmouwen waarmee ze schattige meisjes tot uitdrukking brengen. In de loop van de voorstelling veranderen de kleren van negentiende-eeuws zwart naar steeds uitbundiger, kleurrijk 21e-eeuws (kostuums: Devastator).
Chris Nietvelt is zes personages lang helder, snel, grappig, geloofwaardig; zo nodig onuitstaanbaar en beklagenswaardig. Gijs Scholten van Aschat is met pofmouwtjes om de bescheiden over elkaar geslagen armen, plus een enkel hoofdgebaar een huwbaar meisje. Met grote stappen en kleine, trefzekere gebaren zet Scholten van Aschat de gehaaide twintigste-eeuwse Philip neer: de personificatie van de nieuwe hebzucht. Maria Kraakman speelt de betweterige broer Emanuel bokkig als een onuitstaanbare ruziezoeker. En ze is de lompe patjepeeër Pete Peterson, de laatste bankier die de bank nog gauw alle mogelijke poten uitdraait voor de ondergang in 2008.
Geestig
Jesse Mensah is als jongste broer Mayer de eerlijke, naïeve loser die over zich heen laat lopen, maar die zijn kibbelende broers ook uit elkaar houdt. Aus Greidanus jr. speelt een palet van – voornamelijk – onhandige figuren; geestig, wereldvreemd. Vooral Robert Lehman, de laatste telg, die eigenlijk meer heeft met kunst en paarden dan met bankieren, zet Greidanus prettig onhandig, dandyachtig, verbluft neer. Hélène Devos speelt in die kluwen van graaiers een verontwaardigde neef Herbert, een democratische politicus en de enige die meer op heeft met burgers dan met bankiers.
Meer dan een handvol meubels hebben de acteurs niet tot hun beschikking. (Scenografie: Guy Cassiers en Bram Delafoneyne). Aan een lange glazen tafel legt Philip (Scholten van Aschat) aan zijn wereldvreemde zoon Robert (Greidanus) in een Poetin-achtige manipulatieve scène uit hoe je zo veel mogelijk mensen financieel onder druk kunt zetten.
De achterwand wordt ingenomen door vijf projectieschermen, symbolische wolkenkrabbers, waarop van alles wordt geprojecteerd van serene katoenvelden tot felgekleurde, ronddraaiende beurskoersen (video-ontwerp: Bram Delafonteyne). De langste twee beeldschermen staan voor de Twin Towers, ten onder gegaan op 11 september 2001, de dag waarop het geopolitieke speelveld voor altijd veranderde. Op een lichtkrant onderaan de speelvloer passeren jaartallen en historische gebeurtenissen, van 1844 tot 2008. Zij geven een tijdsbeeld van de periode waarin de levens van de Lehmans plaatsvinden. Het geluidsdecor beslaat muziek van klezmer en jazz tot Jimi Hendrix.
Failliet
Lehman Trilogy is geen vrijblijvend betoog. Er zit een volgende economische crisis in de lucht, met voorspelbare armoede als gevolg. Cassiers vertelt het verhaal over de opkomst en het failliet van het kapitalisme. Kritiseert hebzucht, de behoefte alles te willen hebben, ten koste van alles en iedereen. Als symbool voor het nemen van onverantwoorde risico’s door geldwolven voert hij een New Yorkse koorddanser op: er komt een moment waarop we, koorddansers, zullen wankelen en voor onze onbezonnenheid moeten boeten. Hebzucht drijft mensen uit elkaar en maakt alles stuk, is de boodschap van deze indrukwekkende en tegelijkertijd geestige voorstelling.