Ook zweethanden bij moderne remake
Welke recente horrorfilm is zó eng dat je terugverlangt naar je Mickey Mouse-nachtlampje? Ik ken er geen. In de films van nu zitten altijd momenten waarop je even kunt ontspannen: scènes die zich overdag afspelen of geweld of seksuele toespelingen die zo over the top zijn dat ze weer grappig worden. Bij de remake van The Texas Chainsaw Massacre heb ik echter met zweethanden vergeefs zitten wachten op die gebruikelijke rustpuntjes. Helaas. Na een kwartier zat mijn hartslag op 140 en niets bracht dat nog naar beneden.
Voor wie het naargeestige origineel uit 1974 heeft gezien, is dat geen verrassing. Onze vaders en moeders konden dankzij de film van Tobe Hooper ook nachtenlang niet slapen. De manier waarop de imposante Thomas Hewitt met zijn masker van mensenhuid plotseling achter een stalen deur vandaan komt en met zijn kettingzaag een groepje tieners achtervolgt en afslacht, staat in het geheugen van veel veertigers en vijftigers gegrift. Daarbij werd ook gesuggereerd dat het verhaal waargebeurd is. Ongeloofwaardig was dat niet: de slachtoffers waren niet de domme leeghoofdjes met onlogische acties die je tegenwoordig in horror ziet, maar normale, rationele tieners.
Toch waren het vooral de decors, het camerawerk en de panische angst van hoofdrolspeelster Marilyn Burns die de film iets naargeestigs, iets gruwelijk zieks en iets rauws gaven. Hoewel sommige TCM-fans tegenwoordig juist om de film lachen, is het afslachten van een groep pubers door een gestoorde gek sinds 1974 een cliché geworden. Ook de hillbillies uit het zuiden van Amerika hebben nooit echt de reputatie van inteeltachtige families van zich af kunnen schudden.In het harnas gejaagd
Typisch zo’n film waar je eigenlijk vanaf moet blijven dus. Als je als debuterend regisseur – maar wel met honderden videoclips en reclamespots op je naam – deze cultklassieker onder handen neemt, lijkt dat een teken van overmoed. Zeker als de producent (Michael Bay, o.a. Armagaddon en Pearl Harbor) eerlijk toegeeft dat het de bedoeling is met de reputatie van het origineel drommen pubers de bioscoop in te lokken, heb je de oude TCM-fans al in het harnas gejaagd. Maar Marcus Nispel zet er iets heel interessants tegenover.
Natuurlijk weet Nispel wat het publiek van nu wil: lekker snel, lekker close, lekker ranzig. Wat toen alleen gesuggereerd kon worden, komt nu vol in beeld. In 1974 hing Leatherface een lijk aan vleeshaken op, nu doet hij het met een nog levende jongen van wie het been al is afgezaagd. Het moment waarop hij met zijn grote handen zout op het stompje smeert is zeker niet geschikt voor mensen die net zwaar getafeld hebben.
Griezelkabinet
Zo zijn er meer punten in het verhaal die de scriptschrijver veranderd heeft. Gelukkig laat Nispel de essentiële elementen van de film intact. Opnieuw voelt het verhaal als een nachtmerrie waaraan geen ontsnappen mogelijk is. Die naargeestige sfeer wordt opgeroepen door het camerawerk van Daniel Pearl, die ook al het origineel filmde. In zijn shots benadrukt hij de eenzaamheid van de jongeren als zij voor hun leven rennen. Ook de familie van Leatherface is even eigenaardig en bizar, zij het in een andere samenstelling en op een andere manier. De omgeving waarin zij wonen is de hedendaagse versie van het griezelkabinet waar Hooper zijn publiek op trakteerde. Juist door computertechnieken te combineren met het ontbreken van elke vorm van ironie blaast Nispel het origineel nieuw leven in.
Dat maakt van deze nieuwe Texas Chainsaw Massacre een uiterst geslaagde remake, die weliswaar toegepast is op de wensen van de jongeren van nu. Maar wat is daar zo erg aan? Het origineel was toch ook gewoon bedoeld als publiekstrekker, om mensen te laten griezelen en walgen? Wat mij betreft heeft het zijn charme dat door hetzelfde verhaal misschien opnieuw een hele generatie onpasselijk wordt bij het zoete geronk van een kettingzaag.