AFFF 2008
.
.
Introductie | Deel 1 | Deel 2 | Deel 3
Inhoud: All the Boys Love Mandy Lane | Bug | P2 | Stuck | The Signal | Night of Terror
Meer sfeer dan slasher
All the Boys Love Mandy Lane
Jonathan Levine • VS 2007
Een afgezonderde locatie met tieners vol rondgierende hormonen: het zijn standaardingrediënten die eerder in de filmhistorie tot een voor de betrokkenen nare afloop hebben geleid. Dat dit echter geen standaard slasher is, blijkt al snel. Met oog voor detail en fraaie cinematografie schetst debutant Jonathan Levine bovenal de puberperikelen (de jongeren zijn vooral bezig met seks, drugs en uiterlijk) en de lome, broeierige Texaanse sfeer. Het moorden gebeurt bijna achteloos; de dader blijft – ongebruikelijk – niet lang anoniem. Een fascinerende film die het meer moet hebben van sfeer dan van slashen, en uiteindelijk meer neigt naar ‘Columbine‘ dan naar ‘Chainsaw Massacre‘. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven
Onderhuids
Bug
William Friedkin • VS 2006
Bug was oorspronkelijk een toneelstuk, maar de film wordt nergens vervelend toneelmatig. De beperkte setting (bijna de hele film speelt zich af in de hotelkamer) versterkt juist de intensiteit. Wat de film vooral zo fascinerend maakt is de tour de force van hoofdrolspelers Ashley Judd en Michael Shannon, die zich beiden volledig geven. Judd laat zien dat ze een van de beste Hollywoodactrices is, iets wat ze helaas te weinig tentoon kan/mag spreiden. Maar het is de weinig bekende Shannon (die Bug ook al op de planken speelde) die niets anders dan een revelatie genoemd mag worden. Zijn transformatie van schuchtere, onhandige vreemdeling in totaal verknipt slachtoffer van zijn paranoia is ongekend intens en ongelofelijk fascinerend. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven
Lang parkeren?
P2
Franck Khalfoun • VS 2007
Van alle menselijke bouwsels zullen er weinig qua engheid zo hoog scoren als parkeergarages. Er is meestal geen daglicht, ze zijn onoverzichtelijk en vol donkere hoekjes, en bezorgen ons vaak instinctief de kriebels. Een uitstekende lokatie voor een horrorfilm dus. Het kat-en-muisspel dat hier ontstaat tussen ontvoerder en ontvoerde is erg vermakelijk, en op P2 is eigenlijk maar één kritiekpunt te leveren: het is te weinig origineel, eng of meeslepend en iets teveel dertien-in-een-dozijn om echt opzien te baren of heel lang bij de kijker te blijven hangen. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven
Blijven hangen – in een leuk idee
Stuck
Stuart Gordon • VS 2007
Het is een bizar en fascinerend uitgangspunt, en heeft alles in zich om een naargeestig werkje dan wel zwarte komedie op te leveren. Maar regisseur Stuart Gordon (Re-Animator, Edmond) doet helaas te weinig met het idee. De cinematografie is vlak, de dialogen bij vlagen wel heel erg houterig en het acteren verrassend zwak. Verder dan een leuk idee komt de film daardoor niet – wat fijne gore momenten ten spijt. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven
De som der delen
The Signal
David Brucker, Dan Bush en Jacob Gentry • VS 2007
Meerdere regisseurs die ieder een segment van een film voor hun rekening nemen: dat is eerder gedaan, met niet altijd een even evenwichtig of succesvol resultaat – denk aan Four Rooms of New York Stories. In The Signal breekt in het eerste deel (of transmission) de hel los. Dit deel is naargeestig, beklemmend en erg effectief. In het tweede deel wordt het verhaal een zwarte komedie, waarna je als kijker in het derde en laatste deel steeds dieper in de verwrongen krochten van de door het signaal aangetaste geest kruipt. Zo klinkt het misschien niet op papier, maar ondanks de verschillende uitgangspunten is The Signal toch een opvallend evenwichtige en bovendien fascinerende en sterk geacteerde film geworden die het niveau van een experiment ruimschoots ontstijgt. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven
Night of Terror
[REC] – Jaume Balagueró en Paco Plaza • Spanje 2007
Hatchet – Adam Green • VS 2006
Inside – Alexandre Bustillo en Julien Maury • Frankrijk 2007
The Rage – Robert Kurtzman • VS 2007
Scène uit Hatchet |
Hoe belangrijk is geluid voor de beleving van een film? Het is een vraag waar je niet zo vaak bewust bij stil staat – tenzij je er direct mee geconfronteerd wordt. Zoals bij de afgeladen Night of Terror in de grote zaal van Tuschinski, waarbij vanaf de eerste seconde duidelijk wordt dat er heel wat voor nodig is om de zaal enigszins stil te krijgen. Het hard en creatief uitschelden van zowel het medepubliek, de organisatie als de filmpersonages (en het juichen bij tieten & slachtpartijen) behoort nu eenmaal tot de gebruikelijke usance van deze nacht, waarbij voor de duidelijkheid de humor voorop staat. Zo was het de vraag hoe de briljante Spaanse nagelbijter [REC] (die het in Rotterdam zo goed deed en eerdaags de bioscoopbezoeker in den lande de stuipen op het lijf zal jagen) zich zou houden tegenover een horde gestaalde én luidruchtige horrorkijkers. Redelijk – maar helaas niet meer dan dat. Want de vele effectieve schrikmomenten in de film (waarbij het geluid o zo belangrijk blijkt te zijn) verdronken in een zee van keihard “hoer” en “homo” roepen – en de vele creatieve varianten hierop. En dan werd deze film nog ondertiteld, wat bij Hatchet en The Rage niet het geval was en waardoor de dialogen vaak nauwelijks te volgen waren. Toegegeven: beide Amerikaanse films moeten het hier niet van hebben. Wel van gemuteerde wezens die en detail een groep personages vakkundig en zéér bloedig over de kling jagen. Vermakelijke pulp, niet meer dan dat, waarbij Hatchet duidelijk meer punten scoort dan The Rage omdat laatstgenoemde wel erg gebukt gaat onder de zwakke special effects en opgehouden wordt door – jawel – tergend lange en onzinnige dialogen. En dan hebben we het nog geeneens gehad over het feit dat Hatchet wèl humor bevat en cameo’s heeft van genrehelden Robert “Freddy Krueger” Englund en Tony “Candyman” Todd – om maar te zwijgen van de gewenste overvloed aan totaal niet-functioneel naakt (inderdaad: een contradictio in terminis). Van-dik-hout-zaagt-men-planken-films zijn het. Hele dikke, bloederige planken.
Scène uit Inside |
Subtieler begint het Franse Inside (À l’intérieur), waarbij een hoogzwangere vrouw bij een auto-ongeluk eerst haar man verliest, om vervolgens door een wildvreemde vrouw in haar eigen huis belaagt te worden. De film heeft in het begin een fijne onderhuidse creepy sfeer, die echter enig geduld en inlevingsvermogen van de kijker vergt. En daar is het dus de nacht niet naar. De liefhebbers van emmers bloed komen echter in de loop van de film ruimschoots aan hun trekken. De debuterende regisseurs (net als bij REC is de film door een duo gemaakt) laten hierbij absoluut niets aan de verbeelding van de kijker over, wat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid en effectiviteit. Ondanks dat de film aan het eind hard gillend uit de bocht vliegt is dit niettemin een indrukwekkend debuut, mede dankzij de sterke rollen van hoofdrolspeelsters Alysson Paradis (zusje van Vanessa) en Béatrice “Betty Blue” Dalle. Een fijn werkje dat in geen enkel zwangerschapspakket zal misstaan… (Marcel Westhoff)
Terug naar boven