Smakelijke bluesy biografie
Sommige muzikanten hebben het geluk een wereldhit te scoren en een leven lang beroemd te zijn. Soms heeft iemand het geluk een hit te scoren met een liedje geschreven door een ander. En ergens op de wereld bedenkt iemand om dat liedje in een film te verwerken. Beiden overkwam Oscar Benton met Bensonhurst Blues.
De muzikant Oscar Benton had maar één doel in zijn leven en dat was beroemd worden! Daar had hij alles voor over. Roem vergaren en als een ster kunnen leven was wat hij met overgave nastreefde. Soms leek het hem even te lukken, maar vele pogingen mislukte.
Nederlands artiestenbestaan
Het ene liedje van Oscar Benton, waarmee hij in ons collectieve geheugen zit opgeslagen als we het horen, is zijn hit Bensonhurst Blues. Pas toen het in een Franse film gebruikt werd leek het Benton te lukken om nog lang plezier aan dat succes te beleven en er voorzichtig op te teren. In sommige landen in het Oostblok werd hij daardoor als een ster gezien, terwijl we hem in Nederland zeker zo niet zagen.
Het boek De zeven levens van Oscar Benton neemt ons mee op reis door het leven van Oscar Benton, van hoe hij begon aan zijn muzikale carrière, het proeven en genieten van succes tot aan zijn comeback na het ontwaken uit een diepe coma. Alle aspecten van het muzikantenbestaan worden beschreven: het ploeteren en dingen doen die je feitelijk helemaal niet wil, maar die geld in het laatje brengen. De lezer wordt door auteur Peter Bruyn een stevig kijkje achter de schermen van het artiestenleven in Nederland gegund. Een leven dat van de buitenzijde misschien omgeven is door glitter en glamour, maar in werkelijkheid maar heel weinig daarmee te maken heeft. Wat al snel duidelijk wordt is dat Benton er alles voor over had om succesvol te zijn. En op de momenten dat hem dat lukte, zoals in Tsjechië waar hij onthaald werd als een ster en zelfs voor de president mocht zingen, genoot hij met volle teugen.
Een comeback door vrienden
Wat het boek ook helder maakt zijn de beschrijvingen van hoe de verbindingen lagen tussen de verschillende artiesten in de tijd van Oscar Benton. Hoe de liefde van de muzikanten waarmee hij samenwerkte zelfs tot het laatste moment onvoorwaardelijk bleek te zijn. Johnny Laporte is vanaf een vroeg stadium in de carrière van Benton bij hem betrokken en heeft hem ook zijn comeback gegeven, toen hij ontwaakte uit een coma die hij opliep bij een noodlottige val. De verbinding tussen de carrière van Benton en de oudste bluesband van Nederland, Barrelhouse, wordt in dit boek ineens heel duidelijk. Ook de verbinding met de allang weer vergeten Jack Jersey, waarmee Benton zijn zangtalenten op de achtergrond vervulde en zo de boterham verdiende, wordt helder beschreven.
Het bikkelen door op te treden met een orkestband in plaats van met een live band, omdat het nu eenmaal meer opleverde in geldelijke zin dan toeren met je eigen band, is minder leuk maar wel de keiharde realiteit. Benton maakte het allemaal mee. Even genoot hij van zijn comeback met het album I’m Back, dat in 2018 verscheen, en lukte het zelfs om weer op te treden, al kon hij zijn teksten moeilijk onthouden. Een tweede album, Mirrors Don’t Lie, verscheen in 2019. Beide albums werden met liefde door Johnny Laporte samen met Benton gemaakt.
In datzelfde jaar ontmoette hij een nieuwe liefde en lukte het hem om weer zelfstandig te gaan wonen vanuit het verzorgingstehuis waar Benton lange tijd verbleef. Het leek Oscar Benton weer goed te gaan, totdat zijn hart ermee ophield en het doek definitief viel. De biografie is met liefde geschreven en geeft zo betrouwbaar mogelijk een beeld van de mens en muzikant Oscar Benton en prikt vakkundig door de Bentoniaanse waarheden (leugens) heen, die vaak de kop op staken. Wie wil weten welke leugens dit zijn wordt van harte uitgenodigd om dit interessante boek te lezen.