Boeken / Fictie

De val van het bewustzijn

recensie: Michael Ignatieff (vert. Eric van Domburg Scipio) - Reis naar het ongerijmde

.

“Unless you’ve played the Palace, you might as well be dead”, zong Judy Garland. Maar wat is het leven nog waard wanneer je kan herkennen wat goed is, maar het niet meer kan bereiken? Wanneer het leven zich uiteindelijk op stroboscopische wijze aan je presenteert, zonder dat daar nog betekenis aan te verbinden is? In dit fictieve werk laat Ignatieff zijn hoofdpersoon, zoon van een dementerende moeder, deze vragen overpeinzen.

In de lichten van het ouderlijk huis van de hoofdpersoon ziet zijn vrouw een schip op zee. De Andrea Doria, zegt hij. Het beroemde schip dat verging toen hij nog klein was, “een grote ramp die me ooit in haar ban hield”. Onderbewust is hij echter nog steeds in de ban van een persoonlijke ramp uit zijn jeugd. Hoe het auto-ongeluk precies verliep weet hij niet meer, maar op de achtergrond sluimert de herinnering. De schuld die hij daarbij voelt vormt de aanleiding voor zijn groeiende obsessie omtrent de ziekte van zijn moeder.

Langzaam maar zeker raakt hij steeds verder verwijderd van zijn werk, vrouw en kinderen, terwijl hij de oplossing voor zijn kwelling zoekt in het stoïcisme en zelfhulpboeken. In zijn herinnering probeert hij het beeld van zijn moeder voor zij ziek werd vast te houden. De manier waarop ze zijn vader wegduwde met haar heup als hij naar haar schilderijen wilde kijken, de quotes van films die ze samen keken en alle andere kleine dingen. Naarmate hij zich verder onderdompelt in het leed van zijn moeder en de ziekte probeert te doorgronden verdwijnt die vrouw echter, stukje bij beetje, uit zijn herinneringen.

Opgeven of loslaten
De filosofische weerspiegelingen en het zelfdestructieve gedrag van de ene broer staan in een sterk contrast tot de andere broer, de medicus, die zijn moeder met een klinische afstandelijkheid lijkt te beschouwen. Hun vader koos ook altijd voor de harde wetenschap; een wereld waarin we ondertussen genoeg weten om de ziekte te herkennen en voorspellen, maar te weinig om er iets aan te doen. Terwijl de ene broer hier de ultieme ironie in ziet, biedt het voor de ander een handvat van herkenbaarheid. Voor hem is het verwerking door begrip. Waar de broers elkaar eerst slechts tolereren, blijkt later echter dat hun gedachten over de ziekte toch niet zo ver uiteen te lopen.

“Het komt in feite neer op de vraag hoeveel bewustzijn een mens kan verdragen”, merkt zijn broer op. Gesprekken met ALS-patiënt Moe geven de broers enig inzicht in de belevingswereld van een wegkwijnend mens. Is het überhaupt wel mogelijk voor een man die het pure bewustzijn aanklampt als laatste strohalm, om zich werkelijk in te leven in de wereld van een vrouw waarvan het juist die beleving is die verdwijnt? Of is zij daarmee gezegend en ligt het ware lijden bij de familie die op de hoogte is van de kansen op genetische overdracht?

Reis naar het onlogische
Met scherp inzicht illustreert Ignatieff de subtiele nuances en grote verschillen in de wijze waarop mensen met tegenslag en verlies omgaan. Opgeven of loslaten, een wereld van verschil volgens Moe, maar hoe werkt dat als het niet jouw ziekte is? Het verhaal roept een hoop vragen op zonder te pretenderen daar een antwoord op te hebben. Daarmee worden de zeer persoonlijke beleving en verwerking van pijn op uitzonderlijke manier afgeschilderd.

Het beeld dat Ignatieff neerzet is sterk. De hoofdpersoon pendelt tussen hoop en wanhoop in zijn pogingen om zijn moeder te blijven herkennen. De mensen om hem heen benadrukken echter keer op keer het progressieve karakter van de aandoening, om hem tot acceptatie en verwerking te dwingen. De beschrijving van dit proces is op intelligente en gevoelige wijze neergezet. Simpele emoties en bijzondere filosofische uitingen worden eenduidig ingezet om tot een krachtig verhaal van machteloosheid te leiden. Reis naar het ongerijmde, het onlogische, het absurde, is daarmee niet alleen een aanrader voor literatuurliefhebbers. Ook degenen die persoonlijk in aanraking komen met de aandoening zouden er baat bij kunnen hebben. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat diverse hulpverlenende instanties naar het werk verwijzen, zij aan zij met Bernlefs Hersenschimmen (1984).