Mierzoete herinneringen
Anne Jacobs werd bekend door de trilogie Het weesmeisje, waarin het jonge weesmeisje Marie zich ten tijde van de Eerste Wereldoorlog opwerkt van keukenmeid tot de vrouw des huizes. Haar nieuwe roman, Het landhuis, speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog én in de jaren 90. Daar waar de trilogie lekker ´wegleest´, boet deze nieuwe roman helaas in vanwege het mierzoete gehalte.
De verwachtingen zijn hoog: Jacobs hoog aangeschreven trilogie vloog over de toonbanken in Duitsland, België en Nederland. Nu is er een nieuwe roman: Het landhuis. In de trilogie maakten we kennis met de zeer sympathieke Marie, die een bewonderenswaardige kalmte uitstraalt en de deugdzaamheid zelve is.
Hoe anders komen de personages uit Het landhuis over. Protagoniste Franziska von Dranitz, ooit ´de freule´ van het landgoed Dranitz dat al eeuwenlang van erfgenaam op erfgenaam is overgegaan, is een verbeten dame. Ze werd aan het einde van de Tweede Wereldoorlog door het Russische leger gedwongen haar geboortegrond, het prachtige landhuis in Mecklenburg-Voor-Pommeren, te verlaten en – tezamen met miljoenen Duitsers – te vluchten. Ze verloor in de brute strijd om het landhuis niet alleen verscheidene familieleden, maar ook haar grote liefde: majoor Walter Iversen. Jaren later, als de Berlijnse muur nog maar net is neergehaald, besluit ze om terug te keren naar haar landgoed. Wat blijkt? De huidige dorpsgenoten staan niet te springen om haar terugkeer. Integendeel…
Een wirwar van verhaallijnen
Het boek kent niet één, maar zelfs vier vertellers: Franziska, haar kleindochter Jenny, Mine (de vroegere huishoudhulp) en Franziska´s zusje Elfriede a.k.a. ´de roodharige duivel´. Wie dit boek openslaat, moet goed opletten op de wisselingen in zowel perspectief als tijd. Continu wordt er geswitcht van de jaren 40 naar de jaren 90 én komt zowel de 70-jarige als de 20-jarige Franziska aan het woord. De 70-jarige Franziska heeft zich tot doel gesteld om het landgoed van Dranitz weer in handen te krijgen en stuit daarbij op grote weerstand van de ´ossi´s´ en de corrupte, Poolse burgemeester met de opmerkelijke naam ´Pospuscheit´. Ondertussen probeert haar kleindochter Jenny zich in Berlijn met macht en man los te rukken uit haar gedoemde liefdesaffaire met haar baas.
Als Jenny zich eenmaal van haar getrouwde minnaar heeft ontdaan, helpt ze haar oma met de wederopbouw van het landhuis, wat niet zonder slag of stoot gaat. Mine, de vroegere huishoudhulp, beziet alles met lede ogen. Hoewel haar man Karl-Erich en haar kleinzoon Ulli argwanend toekijken hoe Franziska het landhuis weer eigen maakt, besluit zij om de vroegere barones van Dranitz te omarmen. Al was het maar vanuit medelijden met de barones, die na al die jaren nog steeds geen flauw benul heeft hoe het afliep voor haar jongere zus Elfriede en haar grote liefde Walter Iversen.
Oppervlakkige personages
Bij het verbouwen van een huis komt vaak heel wat gevloek en getier kijken. En al helemaal als dat huis op instorten staat. Dat is meteen ook de overheersende boventoon in dit boek: de personages mopperen allemaal behoorlijk wat af. Bovendien worden de daden en handelingen van de personages zo beschreven, dat je ze allemaal wel onsympathiek moet gaan vinden. Zo ook de dochter van Franziska, Cornelia, die een bikkelharde communiste is geworden en zich afzet tegen haar eigen moeder (overigens een personage dat te weinig uitgediept is en zeer oppervlakkig blijft). En dan Jenny, die zich gedraagt als een overemotionele puber en langzaamaan gevoelens krijgt voor de eveneens zeer onaardige en dieronvriendelijke Ulli. Nee, als het Jacobs idee was om ook maar een greintje genegenheid te krijgen voor haar personages, is ze daar faliekant in gefaald. Ook storend is het feit dat er geen evenredige verdeling is in perspectief en flashbacks. Het was interessanter geweest om meer te lezen over de oorlogsjaren, om als lezer meer achtergrondinformatie toegediend te krijgen. Nee, in plaats daarvan wijdt de schrijfster meer woorden aan duizend-en-één overbodige details, zoals iedere blaf van Franziska´s hond Falko. Deze viervoeter leer je zelfs beter kennen dan menig personage.
Desalniettemin zet het verhaal je aan het denken en is er een duidelijk plot: wat is er gebeurd met Elfriede en Walter? Het antwoord daarop laat lang op zich wachten en is nog verrassend ook. Het moge duidelijk zijn: het leven van Franziska is allesbehalve een sprookje geweest en ze moet teren op vele, vele wonden uit het verleden. Haar doorzettingsvermogen maakt van haar een dappere, oude vrouw. Hoewel de opeenvolging van gebeurtenissen – en de opbouw in het algemeen – soms niet al te goed uitpakt en zelfs verwarrend is, kent dit boek een diepere gelaagdheid. Jacobs heeft weliswaar vele verhalen samengebracht binnen één groots verhaal, maar is daarbij soms te oppervlakkig te werk gegaan. Het betreft een verhaal over moed en ongekende liefde, maar het evenaart geenszins de trilogie die zoveel harten wist te verwarmen.