Op zoek naar parels
.
Zou het Nederlands Fotomuseum op de nieuwe locatie, Las Palmas in Rotterdam, de gelegenheid van de verhuizing aangrijpen en een nieuwe weg inslaan? In de periode in de Witte de Withstraat, waar het museum voorheen was gevestigd, was de kritiek dat de tentoonstellingen vaak een te educatief karakter hadden en niet bepaald een voortrekkersrol vervulden. Een van de openingstentoonstellingen, Dutch Eyes blikt terug op de geschiedenis van de Nederlandse fotografie.
De tentoonstelling is opgedeeld in tien thema’s, met titels als ‘Nieuwe blik’ en ‘Het oog op scherp’. Met veel tekst wordt bij het begin van elk onderdeel uitgelegd hoe de getoonde foto’s binnen het thema passen. Eigenlijk proberen de titels een bepaalde periode in de geschiedenis van de Nederlandse fotografie te verbinden. Soms zijn de onderwerpen wat ver gezocht; een weergave van de geschiedenis van de fotografie is al complex genoeg, daar hoeven niet nog extra obstakels aan toe worden gevoegd.
Married women from the Podogo in front of the entrance of her sleeping tower, Oudzjila, Kameroen 1959, foto: Paul Julien, Nederlands Fotomuseum |
De ander ontdekken
De natuurliefhebbende romanticus is bijvoorbeeld vertegenwoordigd in het onderdeel ‘De schilderkunstige blik’. Een prachtige foto, gemaakt door Jan Zeegers, van een jong meisje in een blauw jurkje, zittend aan een tafel, bloemetjes in haar hand, speelt met scherpte. Het meisje is onscherp, passend bij haar dromerige blik, terwijl de focus ligt op de details. Een soort omgekeerde werkwijze, door het belangrijkste onderwerp onscherp te fotograferen, trekt het juist de aandacht. In het thema ‘De blik op de ander’, worden afbeeldingen van verschillende exotische culturen getoond. We zien Creoolse mannen, naakt, met een meetlatje ernaast. De onderzoekende blik van de fotograaf is duidelijk zichtbaar. Maar hij behandelt de man niet als mens, maar als onderwerp van een anatomie studie. Pas later, rond 1960, komt de fascinatie voor de algehele cultuur in fotografie duidelijk aan bod. Zoals bij fotograaf Paul Julien, ontdekkingsreiziger, die een grote collectie heeft aangelegd. Hij fotografeerde niet alleen de inwoners van afgelegen gebieden, maar ook hun levenswijze. De overgang van expeditiefotografie naar Rineke Dijkstra is wel een hele grote sprong. Maar natuurlijk kon Nederlands bekendste fotografe niet ontbreken in Dutch Eyes. De foto’s van de tweeling Chen en Efrat, genomen in 1999, 2000 en 2004, tonen waarom Dijkstra zo’n goed fotografe is. Jonge mensen, balancerend op de rand van onschuld en volwassenheid. De tweeling ziet er op elke foto uitdagender uit, maar ook meer gesloten naar de wereld. Afgezien van Dijkstra hangt er helaas weinig hedendaags werk aan de muren in Dutch Eyes.
Actueel en maatschappelijk
Gelukkig komen jonge fotografen toch nog aan bod in het onderdeel ‘Betrokken ogen’. In hokken van doorzichtige gordijnen worden diaseries met hun werk vertoond. Zoals de serie van Raimond Wouda en Henk Wildschut over de Sandrien, een vrachtschip dat jaren in Amsterdam-Noord lag. De twee fotografen hebben de bemanning gefotografeerd tijdens hun dagelijkse bezigheden. Deze bestonden vooral uit wachten, slapen en wassen. De trieste situatie laat op pijnlijke wijze de Nederlandse bureaucratie zien, die deze mannen er van weerhield om naar huis terug te keren. Het verhalende karakter van de serie komt goed tot zijn recht in de afgebakende ruimten. Er wordt op deze manier een flink aantal series getoond met verschillende onderwerpen, veelal met een maatschappelijk thema. De actuele serie Hassan en Hoessein, over de Marokkaanse tweeling die naast fotograaf Martijn van de Griendt wonen, straalt zowel intimiteit als afstandelijkheid uit. De fotograaf is op intieme momenten aanwezig, maar het is aan de toeschouwer om te oordelen. Of beter: om juist niet te oordelen en het bij waarnemen te laten.
White peacock 1923, foto: Richard Tepe, Rijksmuseum Amsterdam |
Weergave en reproductie
Een geslaagd element in de tentoonstelling is de manier waarop gebruik wordt gemaakt van verschillende (historische) weergavetechnieken – zo heeft de eerder genoemde foto van het meisje in het blauwe jurkje de vorm van een lichtbak. Maar ook andere, verouderde, vormen van weergeven, zoals de glasstereodiapositief en de kwartsplaat zijn te zien in Dutch Eyes. Daarnaast beslaan fotoboeken een groot gedeelte van de tentoonstelling. Ze worden achter glas op een tafel tentoongesteld met daarboven een of twee grote foto’s uit het betreffende boek. Het is fascinerend om te zien hoe foto’s op zoveel verschillende manieren kunnen werken; zowel in een boek als op de muur komen ze tot hun recht. De fotoboeken van Ed van de Elsken geven de jongerencultuur in de jaren zestig goed weer. Foto’s van geile jongeren, die elkaar liefdevol uitkleden en zoenen maken gebruik van sensuele lichtval. Maar er zijn ook boeken die een andere periode uitdrukken, zoals Amsterdam tijdens de hongerwinter. De werkelijkheid is wel erg gruwelijk op de foto van een klein jongetje. Zijn serieuze blik en spillebeentjes, spreken over honger en angst.
Working man, foto: Eduard Isaac Asser, Rijksmuseum Amsterdam |
De ‘brave’ reputatie van het museum blijft met dit overzicht onaangetast. De pretentie om een goede weergave te bieden van de hele Nederlandse fotografie geschiedenis wordt weliswaar ingelost, spannend is het niet. Kleine parels zijn er natuurlijk te vinden, zoals een foto uit de 18e eeuw, waar we een straathoek zien met bewoners. De sluitertijd is zo groot dat de bewoners in onduidelijke schimmen zijn veranderd; een spookachtige foto is het resultaat. Het educatieve karakter is ook nog niet afgeschud. Bezoekers komen niet naar het Fotomuseum om teksten te lezen, maar om foto’s te kijken. Het industriële gebouw op de nieuwe locatie alléén is niet genoeg om te garanderen dat de toekomstige tentoonstellingen spannender worden!