Boeken / Fictie

Ogen dicht en springen

recensie: Claudio Magris - Blindelings

.

De hoofdpersoon, de ontluisterende held mag ik wel zeggen, van Claudio Magris’ nieuwste roman heeft jarenlang op zee vertoefd als kapitein, muiter, matroos, passagier en krijgsgevangene. Alleen op eilanden kon hij, kort, wortel schieten. Altijd heeft hij gestreden voor grootse idealen, hij heeft zijn geliefden verraden, zijn medestanders hebben hem in de steek gelaten en uiteindelijk is hij in de goot geëindigd. Dit is zijn verhaal, zoals hij het vertelt aan zijn psychiater Ulcigrai.

Vele levens, één ziel

Jorgen Jorgensen
Jorgen Jorgensen

Zijn leven omvat meer dan één mensenleven. De verwaarloosd ogende held is Jorgen Jorgensen, negentiende-eeuwse avonturier, voormalige koning van IJsland en Engelse spion. Hij is Jan Janssen, later John Johnson, muiter, misdadiger en piraat. Hij is de Italiaanse communist Salvatore Cippico die door toedoen van de geschiedenis zowel Dachau als het latere concentratiekamp voor stalinisten Goli Otok van binnen zag. Hij is kort de laatste rode ruimtevaarder aan boord van de Mir en de stichter van Hobart Town, de hoofdstad van Tasmanië. Even later komt hij terug in Tasmanië, nu als dwangarbeider. Op virtuoze wijze verbindt Magris alle verschillende verhalen naadloos met elkaar. Zonder verwarring te scheppen over het karakter van de held, is er toch ook geen enkele duidelijkheid waar elke afzonderlijke levensloop ophoudt en de volgende begint.

Maar altijd, in elk leven, tracht de held de gelijkheid van zijn medemensen te bevorderen. Hij vecht voor de rode vlag van het socialisme en het communisme, de rode vlag van gelijkheid en een goed leven. Het is een verloren zaak. Uiteindelijk moet zelfs de ruimtevaarder in de Mir, de laatste der communistische Mohikanen, in zijn ruimteschip de rode vlag strijken en is de strijd definitief gestreden. Alleen op de maan, in de hemel, wappert die vlag nu nog. Blindelings beschrijft de teloorgang van de revolutie, die ten onder ging aan de mensen die haar wilde ontketenen. Op Goli Otok werden op bevel van Tito de Italiaanse hulptroepen uit de Tweede Oorlog vastgezet door de Joegoslavische communisten omdat zij stalinistisch zouden zijn.

Het ergste komt wanneer je eigen mensen je in de slangenkuil gooien en je na een poosje niet meer weet of het jouw mensen zijn of dat het het geteisem is dat je met jouw mensen altijd uit de weg hebt willen ruimen. En nog even later weet je niet goed meer of je aan onze kant staat of dat je één van hen bent geworden. Daarom weet je na Goli Otok niet goed meer wie aan onze kant staan…

Het is je reinste waanzin.

Menselijk leed

Magris giet deze waanzin in een prachtige poëtische vorm, vol van oceanische metaforen en zeemanspraat. “Ik heb meer van de zee gehouden dan van een vrouw, totdat ik inzag dat ze hetzelfde zijn.” De zee is een oneindige leegte vol mogelijkheden, ontsnappingen en troosteloosheid, soms blauw als de hemel, soms rood van het walvisbloed of schuimend van oorlogsgeweld. Maar uiteindelijk wordt elke zeeman teruggeworpen op het land en alleen de sprookjesachtige zeehondenvrouw die haar huid weer vindt kan definitief terugkeren naar de oceaan. Zij is overigens niet de enige mythische figuur in het verhaal. De rode vlag van de communisten en het gulden vlies dat Jason veroverde zijn van hetzelfde laken een pak. De weg naar idealen is geplaveid met menselijk leed.

Blindelings is een meesterwerk van taal en verhaal. Genadeloos wordt de kleinheid van de mens tegenover de grootsheid van idealen bloot gelegd. Het leed dat mensen elkaar berokkenen is in al zijn naakte bloederigheid tentoon gespreid. Maar nergens is het boek zwaarmoedig of teneergeslagen. De verlopen held is meedogenloos op Bukowskiaanse wijze: geen medelijden met zijn medemens en al helemaal niet met zichzelf. Als vanzelfsprekend torst hij zijn lot, en hij maakt zich alleen zorgen over wat zijn biografen over hem hebben geschreven – of heeft hij dat toch zelf op internet geplaatst?