Gelukkig en gelovig?
Ik ben in een oud Brugs stadspaleis, de woning van de rijke familie Gruuthuse. Even waan ik me hier zeshonderd jaar terug in de tijd, in de middeleeuwen. Een woelige periode in de geschiedenis. De middeleeuwse maatschappij was een zeer complexe maatschappij. Geloof en bijgeloof speelden een grote rol in het leven van de middeleeuwse mens en dat werd geuit in vele insignes, speldjes en religieuze symbolen. Een groot aantal daarvan worden nu, zeshonderd jaar later, tentoongesteld in dit stadspaleis, tegenwoordig onderdeel van het Bruggemuseum.
De tentoonstelling Geloof en Geluk bestaat uit achttien zalen, waar de vele sieraden en insignes getoond worden. Na binnenkomst wordt er in de eerste zaal een introductie gemaakt, waar enkele tientallen insignes en speldjes te zien zijn. Ze dienen twee doelen: geluk brengen en kwaad afweren. De meeste beelden kleine tafereeltjes af. Ze zijn gemaakt van loodtin, een enkele van zilver. Ze zijn niet al te groot, vaak slechts een paar centimeter. Ongeveer tweederde deel is religieus van aard, de rest profaan.
In de tweede zaal worden de insignes in hun context geplaatst. Hier zijn een aantal middeleeuwse schilderijen te zien waarop personen met een insigne staan afgebeeld. Het meest opvallende portret dat in deze zaal te zien is, is het Portret van een Afrikaanse man van de Haarlemse schilder Jan Mostaert uit 1520. Wat direct opvalt aan dit schilderij is natuurlijk dat het een portret van een zwarte man is, een bijzonderheid in deze periode. Daarnaast valt het dure insigne op, dat de Afrikaan op zijn klapmuts draagt. Het is een insigne van Onze Lieve Vrouwe van Halle. Dit is een insigne van een pelgrimsoord, zodat duidelijk wordt dat we met een katholiek te maken hebben. De man op het schilderij wil met het insigne dus iets vertellen over zijn identiteit en zijn ideeën. In de middeleeuwen was dit aan de orde van de dag. Met insignes en speldjes toonde je anderen wie je was. Maar we kunnen van die insignes tegenwoordig dus ook veel leren over de middeleeuwse mens.Vroom in de middeleeuwen?
Was iedereen in de middeleeuwen nu zo vroom als ze in onze ogen zijn? Het antwoord daarop is nee. Naast het (katholieke) geloof blijkt er in die tijd een zeer uitgebreid volksgeloof te zijn, dat door middel van de insignes herleeft in deze tentoonstelling. De meest opvallende zijn de seksueel getinte speldjes. Het blijkt dat deze in grote aantallen teruggevonden zijn bij archeologische vondsten, tussen de gebruikelijke religieuze insignes. De voorstellingen zijn behoorlijk expliciet. Zo wemelt het in enkele vitrinekasten van de wandelende penissen en copulerende figuren. De begeleidende zaaltekst leert dat ze alles te maken hebben met vruchtbaarheid, welvaart en status. Men droeg deze dus als een soort talisman. De insignes moesten voor vruchtbaarheid en veel en gezond nageslacht zorgen. Toch is het voor ons in deze tijd moeilijk voor te stellen dat men deze insignes in het openbaar zou dragen en dat je er status aan zou ontlenen.
Vroom in de middeleeuwen!
De vele pelgrimsinsignes laten ook zien dat er daarnaast wel degelijk een cultuur van christelijke vroomheid bestond. Naast het hierboven beschreven Halle waren er meerdere pelgrimsoorden en zij hadden allen een eigen insigne. De pelgrim nam het na een bezoek mee naar huis en bewaarde het, vaak in boeken. In het museum zijn er een aantal van deze boeken te zien. Het altijd fascinerend is om zeshonderd jaar oude boeken te zien. Maar daarnaast is het ook interessant om te zien hoe de insignes in de gebedsboeken verwerkt zijn. Zo worden ze soms in de boeken gelijmd, maar ook genaaid. Opvallend is dat de insignes ook in sommige boeken zijn ingetekend. Op deze wijze worden de lichamelijke inspanning en de gebeden met elkaar verbonden. De lezer van de gebeden kan op deze wijze zijn fysieke pelgrimstocht in gedachten nogmaals maken.
Laat je niets op de mouw spelden
Na het zien van de gehele tentoonstelling blijkt dat iedere bevolkingsgroep zich in de middeleeuwen bediende van insignes. Insignes werden als communicatiemiddel ingezet. Zo droegen bedelaars bijvoorbeeld een bedelaarsinsigne, het bedelaarsbrevet. Dit werd toegekend door de overheid en zij reguleerde zo ook de allerarmsten in de maatschappij. Zonder bedelaarsbrevet mocht er niet gebedeld worden.
Ook tegenwoordig is er een uiterlijke beeldtaal: sieraden, tatoeages en kleding bepalen een beeld van iemand. Fotograaf Paul Willaert heeft deze moderne insignes en tekens vastgelegd in twintig foto’s, die ook op deze expositie vertoond worden. Hij wil laten zien dat er niet veel veranderd is sinds de vijftiende eeuw wat betreft het gebruik van uiterlijke tekens. Toch passen de foto’s niet goed bij de rest van de tentoonstelling. De vergelijking komt enigszins geforceerd over, wanneer bijvoorbeeld de opspeldbare insignes met tatoeages, definitief aangebrachte versierselen, vergeleken worden. Maar desondanks geeft de tentoonstelling een mooi overzicht van middeleeuwse decoratieve en devotionele insignes en het gebruik daarvan. Het belicht een kant van het leven in de middeleeuwen die niet bij algemeen bekend is. Dat maakt de tentoonstelling zeker het bezoeken waard.