Het juridische wel en wee van Kolonel Chabert
Een man komt bij een advocaat: hij is doodverklaard en hij wil zijn vrouw terug. Dat, kort gezegd, is de plot van Honoré de Balzacs Kolonel Chabert. De uitwerking van deze korte roman blijft echter wat vlak.
In 1807 staat Napoleon op het punt een veldslag in Oost-Pruisen te verliezen. Dankzij een charge van onder andere het cavalerieregiment van de fictieve kolonel Chabert weten de Fransen toch de overwinning te behalen. Napoleon kan door met zijn zegetocht tot Europa – het zou nog een paar jaar duren voordat het doek definitief voor hem valt. Kolonel Chabert sterft en wordt begraven in een massagraf. Met die gegevens bouwt Balzac, één van de belangrijkste Franse auteurs van de negentiende eeuw en vader van het realisme, zijn verhaal.
Geen goede afloop
Hij is echter niet dood. Kolonel Chabert leeft, graaft zich een weg uit zijn graf en wordt door boeren in de buurt van het Oost-Pruisische Eylau verzorgd. Na een aantal jaren keert de kolonel terug naar Parijs. Zijn ‘weduwe’ is opnieuw getrouwd, en niemand wil de uit de dood opgestane soldaat geloven. Dus gaat Chabert naar de advocaat Derville, in een poging zijn vrouw, zijn bezittingen en zijn eer terug te krijgen. Kolonel Chabert volgt het juridische wel en wee, maar vooral het wee, want dit is geen verhaal met een goede afloop.
Uitsluiting
Kolonel Chabert vecht niet alleen tegen het wijdverbreide ongeloof, maar ook tegen de nieuwe tijden. Napoleon is verbannen naar een ver eiland, de revolutie is officieel voorbij. Lodewijk de Achttiende, broer van de in 1792 vermoorde koning, zit op de troon. De Bourbons zijn terug en Frankrijk probeert het recente verleden achter zich te laten. In die wereld is er voor een cavalerieofficier uit het leger van Napoleon geen plek.
Balzacs novelle gaat over de juridische procedure die de kolonel aanspant. Het boek een court-room drama noemen zou niet helemaal juist zijn, maar de rechtszaak in Kolonel Chabert is een wat vlakke bedoening. Balzac is, zoals altijd, sterk in zijn realistische observaties en in het neerzetten van de psychologie van zijn personages. Maar Kolonel Chabert is vooral interessant als historisch document, geheel in lijn met wat Balzac voor ogen had toen hij zijn werk samenvatte als La comédie humaine. De Franse maatschappij na Napoleon vastleggen, de veranderende wereld: het opkomende kapitalisme, de nakende industrialisatie en de opstomende moderniteit. Gezet in die wereld laat deze novelle zien hoe de Franse maatschappij omging met een ‘napoleontisch’ element: niet worden erkend. Dat is, zo merkt Hans van Pinxteren op in een verhelderend nawoord, niet alleen het lot van kolonel Chabert, maar ook van zijn hele generatie. Het thema van uitsluiting en ten gevolge het verlangen naar erkenning, loopt als een rode draad door het verleden van de Franse natie – en talloze andere. Hoewel Kolonel Chaubert fictioneel is, en hier en daar wat vlak, leert het ons wel degelijk een historische les.