Een uitputtende roman vol ellende
De superlatieven voor Benedict Wells’ Het einde van de eenzaamheid vielen niet uit de lucht: DWDD-boek van de maand, vergelijkingen met John Irving, noem het maar op. Waarom? Zo goed is dit boek niet.
Wanneer Jules, Marty en Liz Moreau nog niet of maar nauwelijks de puberteit hebben bereikt, komen hun ouders om het leven tijdens een auto-ongeluk. De kinderen gaan naar een internaat, waar ze alle drie anders reageren op de nieuwe omgeving, de strenge regels en de wonden in hun bestaan. Ze groeien gescheiden op en nadat ze het internaat verlaten, lijkt het alsof hun bloedverwantschap niks betekent. Ze blijven elkaar periodiek zien, staan soms op goede voet met elkaar, dan weer niet. Het einde van de eenzaamheid is deels een roman over deze broer-zusrelatie en hoe mensen invulling geven aan die band.
Onheil en ellende
Had Wells het hierbij gelaten, dan was Het einde van de eenzaamheid een redelijk sterke roman geweest. Helaas toont dit boek lelijke parallellen met Een klein leven, Hanya Yanagihara’s epos over lijdende New Yorkers. Wells’ geschiedenis omspant net zo’n grote tijdsperiode als Yanagihara omschrijft, al heeft hij er gelukkig een stuk minder pagina’s voor nodig. In de vijfendertig jaar die passeren, wordt er een schier oneindige hoeveelheid onheil en ellende uitgestort over Jules en de andere personages in deze roman. Zo ligt Jules, die de hele geschiedenis vertelt in de vorm van herinneringen, in het ziekenhuis wegens een motorongeluk. Andere personages blijken onvruchtbaar te zijn of krijgen kanker.
Het gekke is dat elk personage in deze roman slim, getalenteerd en/of knap is. Men reist, is creatief leest literatuur en filosofie en is in staat bij schijnbaar elk ogenblik een passend citaat te vinden. Men voert gesprekken waarin aan Martin Heidegger gerefereerd wordt, wat veronderstelt dat ze het notoir moeilijke werk van de man gelezen hebben. Zowel Jules als zijn broer en zus zouden kunnen promoveren, misschien zelfs hoogleraar worden. Wanneer Jules zijn jeugdliefde Alva opzoekt, blijkt zij in Zwitserland te wonen met een Russische schrijver die Jules altijd al bewonderde. (Uiteraard blijkt het einde van dit Russische genie in rap tempo in zicht te komen.)
Tragische principe
Natuurlijk, dit soort milieus bestaan. En, natuurlijk, sommige mensen lijken een abonnement op ongeluk te hebben. Maar dat is moeilijk te verkopen in een roman: de meeste literatuur voegt zich daarom naar het tragische principe, waar personages door hun handelen onbewust het ongeluk over zich afroepen. In Het einde van de eenzaamheid komt het drama van buitenaf, het wordt hun opgelegd. Tussen Jules, Marty en Liz ontstaan nooit echt grote meningsverschillen of conflicten: ze zijn het met elkaar oneens, hebben andere zienswijzen, maar ja, die rotjeugd, hè, in dat stomme internaat – en dan is in de volgende sectie van de roman, enkele jaren later, alles weer pais en vree. Door dit vertelprocedé loopt de spanning al uit het boek voordat die gearriveerd is.
Oftewel, wie af wil wijken van bewezen literaire wetten, moet van goeden huize komen. In Het einde van de eenzaamheid slaagt Wells er niet in alle rampspoed en Jules, Marty en Liz’ reacties daarop invoelbaar te maken. Dat maakt van dit boek een vervelende en, ja, uitputtende roman.