Theater / Reportage
special: Oerol 2017 deel 1

Klanken

Het jaarlijkse Oerol-festival is sinds 1982 uitgegroeid tot een internationaal fenomeen. Tien dagen lang bezoeken tienduizenden bezoekers Terschelling, om zich daar onder te dompelen in (locatie) theater en dans, straattheater, beeldende landschapskunst en muziek. Voor het vierde jaar op rij zag ik bijzondere voorstellingen en crossmediale vormen, waarin de locatie soms allesbepalend is en soms helemaal niet. In drie delen: Klanken, De Habitat en Idealen, beschrijf ik mijn theaterervaringen op het eiland.

Amsterdam Klezmer Band – Septacost

Door lonkende beschrijvingen heb ik mij naar een ‘multimediale voorstelling die balanceert tussen melancholie en euforie’ laten lokken. De zeven muzikanten van de Amsterdam Klezmer Band openen met een nummer dat opzwepend bedoeld is en schakelen hierna over naar een zwoele Italiaanse klaagzang over internet en telefonie. Een grappige gimmick is de meervoudige projectie van de zanger, maar de diepe eenzaamheid die ons in een schermenwereld kan bereiken ervaar ik nog niet. De verhalen van muzikant Job, over het zoeken naar de liefde, het vinden ervan en zijn redenen om muziek te maken, hoeven niet verteld te worden. Deze worden gehoord in de klanken van de muzikale begeleiding.

Het rapgesprek van de klezmerzangers had ook niet gehoeven, deze parodie komt net niet lekker uit de verf. Daarbij is de multimedialiteit ver te zoeken: van de jeugdfoto’s van de band en een homevideo van het gezinsleven van de zanger en (tevens?) oprichter moet de Amsterdam Klezmer Band het niet hebben. Van de oprechte klanken die de verstrijkende tijd laten klinken wel. Tot slot wordt ook het laatste nummer, gebracht door een geprojecteerd koor, door stoorzenders onderbroken. Dit symboliseert de gehele show: muzikanten laten zich beter dirigeren dan regisseren.

Septacost zou meer zijn dan een klezmerparty, ‘een virtuoze zoektocht naar een remedie tegen eenzaamheid’ werd mij beloofd. Helaas voelde ik na afloop vooral teleurstelling en mij des te meer alleen tussen het dijenkletsende publiek op theatervakantie, dat al dansend de tent verlaatte of nog even feest bleef vieren. De blaasinstrumenten klonken onaangenaam schel in mijn oren, de akoestiek komt hopelijk beter tot zijn recht in de theaterzalen waarin deze show komend seizoen te zien zal zijn.

 

BOG. – ONE

Performer Lisa Verbelen brengt bijzonder aangename klanken tijdens haar solo ONE. Met het geluid van ruisende golven op de achtergrond, versmelten haar onnatuurlijke uitingen op mystieke wijze met de natuurlijke omgeving van de duinkuil. Engelse woorden, tekens en tekeningen vormen tezamen een abstracte partituur waarop gevoelens, gedachten en objecten abstract verklankt zijn. Deze bewegende partituur kan tijdens de uitvoering door het publiek meegelezen worden en gaandeweg ontvouwt de solo zich in een vierstemmige koorstuk. Bijzonder is hoe het verleden door de stemopnames van de performer hier met het heden van de liveperformance verbonden wordt doordat de meerstemmigheid wel te horen is, maar niet te zien. Zowel de herhaling in klank als in zicht biedt houvast: in het onvoorspelbare is het voorspelbare heel prettig en tegelijkertijd verslavend meditatief: de herhalende afwisseling werkt heel ontspannend. Herkenbaarheid van meerdere gedaantes van ‘poep’ zorgen ervoor dat ik bij de performance blijf en niet geheel opga in mijn eigen universum. Het concrete einde waarbij de tijd wordt stilgezet is een prachtige afsluiter na alle abstractie. Even deed dit klankstuk mij aan De Oersonate denken. Maar in tegenstelling tot Schwitters schept Verbelen zin in haar ordening van beweging, waardoor ik de onnavolgbaarheid gaandeweg ga volgen.

LeineRoebana / The Stolz / Plastique Fantastique – Loud Shadows / Liquid Events

Tijdens een korte wandeling door het Formerumer Bos doemen twee grote luchtkoepels op, de een wit en de ander doorzichtig. Een witte ronde luchtslang vormt een cirkelvormige ring tussen beiden en vormt een verbinding met in het middel een open plek met bomen. Hier zie je als publiek vanaf de buitentribune, een steile heuvel, de dansers van LeineRoebana opwarmen. Nog voordat de voorstelling begint, dient er al een keuze gemaakt te worden wat plaatsbepaling betreft. Er zijn drie verschillende locaties vanaf waar je de voorstelling gade kunt slaan. Van buitenaf heb je overzicht over de verschillende delen van het gehele luchtbouwwerk, waar filmische samenklanken van cello, hobo en viool je al snel meenemen naar een andere werkelijkheid. Abstracte dans voert me verder weg, totdat het wisselsignaal klinkt en het publiek opnieuw een keuze moet maken vanwaar de verdere voorstelling bekeken wordt.

In de gesloten koepel vormt zich een schaduwwereld, waar de buitenwereld als silhouet nog zichtbaar is. Een danser richt zich tot de hemel via het doorzichtige gat aan de bovenkant dat een venster vormt, waardoor een stuk lucht en boomtoppen te zien zijn. Muziek van elders klinkt hier door, maar klinkt in deze omgeving gedempt. Even komt de violiste binnen om de dialoog met de danser aan te gaan, terwijl zij tegelijkertijd nog in een muzikaal gesprek verwikkeld is met de hoboïste die zich in een andere wereld bevindt. Uiteindelijk vinden zij elkaar, waarna er weer gewisseld kan worden en ik terecht kom in de doorzichtige koepel, waar een plastic wand het publiek buiten de bubbel van het publiek binnen in de bubbel scheidt. Zangklanken starten hier weer een andere dimensie, totdat de celliste binnenkomt en de tijd vertraagt. De dansers dansen aan weerszijden van de wand met elkaar in twee verschillende dimensies. Middels de architectuur zijn de verschillende kunstvormen die hier samenkomen verbonden, zonder dit kunstige bouwwerk lijkt er van de voorstelling weinig over te blijven.

 

Bos Theaterproducties / Rhythm Entertainment- Watskeburt?! The Deleted Scenes

Terwijl het publiek nog binnendruppelt, lopen drie mannen en twee vrouwen in een romeinse toga rond op het toneel. Met tromgeroffel en windgeruis wordt de werkelijke start aangekondigd, waarin de ‘goden’ van De Jeugd van Tegenwoordig wat warrig hun entree maken. Zij verschijnen in de vorm van drie zeer knap gemaakte poppen, waarbij vooral de gezichtsuitdrukking van Vieze Fur heel herkenbaar is. Lof gaat ook uit naar de poppenspelers, die De Jeugd tot leven laten komen. Vooral de accenten van Faberyayo en Vieze Fur zijn in zang en spraak haast niet van echt te onderscheiden. Wel is duidelijk waarom de scènes in deze Oerol-editie de theaterversie niet gehaald hebben. Zo is de autorit na afloop van een optreden over ‘lekker gaan’ vermakelijk, maar gaat het geouwehoer over de individuele tegenover de collectieve performance net wat te lang door. De ‘live’ optredens van De Jeugd kunnen daarentegen niet lang genoeg duren in deze korte voorstelling. Met Gekke Boys zijn ze springlevend en de meezinger Watskeburt?! geeft me kippenvelmoment, voortkomend uit jeugdsentiment. Zowel jong als oud doet enthousiast mee. Na het slotapplaus rest enkel nog de muziek, want helaas keert De Jeugd bij de toegift Manon niet meer terug.