Van de mislukte vader en de geslaagde zoon
Hanif Kureishi was van plan een boek te schrijven over de boeken die hem inspireerden en vormden. Hij zou Wilde, Orwell en Dostojevski herlezen om zo zijn eigen jeugd opnieuw te beleven en te beschrijven wat dat met hem deed. Het liep anders: hij vond een manuscript van zijn als schrijver mislukte vader en gebruikte dat als leidraad voor een eclectisch, autobiografisch werk.
Kureishi’s vader was een diplomaat die schreef in zijn vrije tijd. Hij moest en zou doorbreken en was er zeker van eens een gevierd schrijver te zullen zijn. Vele boeken, verhalen en scenario’s ten spijt was het echter niet hijzelf maar zijn zoon die doorbrak. Deze laatste schreef onder andere De Boeddha van de buitenwijk en het scenario voor de film My beautifull laundrette, waarvoor hij een Oscarnominatie kreeg. De succesvolle zoon ontwikkelde vanzelfsprekend een schuldgevoel tegenover zijn vader. Tot overmaat van ramp wierp pa hem regelmatig voor de voeten: “Jij zit toch in dat wereldje?”
Vader en zoon
Deze moeizame vader-zoon relatie is het uitgangspunt voor Mijn oor aan je hart. Kureishi vat samen uit het plotseling opgedoken manuscript, vertelt over het leven van zijn vader, zijn eigen jeugd en dat van zijn zoons. Op deze manier vertelt hij de familiegeschiedenis van drie generaties op fragmentarische maar persoonlijke wijze. Het boek lijdt echter onder het oorspronkelijke uitgangspunt: de boeken die zoon Hanif vormden.
Dit uitgangspunt maakt namelijk dat de bredere verhalen die Kureishi vertelt niet genoeg lucht krijgen. Met zijn uitweidingen over Londen na 9/11, het opgroeien van een half-Indiaas jongetje in een Londense buitenwijk in de jaren vijftig en zestig en over Engeland en immigranten in het algemeen wemelt het boek van de potentieel interessante thema’s, maar geen van allen worden ze echt uitgewerkt. Het is steeds de emotie van de schrijver die de overhand krijgt.
Dit geldt ook voor de relatie van Kureishi met zijn vader. Hij zegt te schrijven over een moeizame vader-zoon relatie, maar schrijft feitelijk over zichzelf. Enerzijds is dat logisch, het is een persoonlijk boek. Anderzijds is het boek veel interessanter wanneer het niet over Hanifs rebelse periode in de jaren zeventig gaat, maar over de tragiek van het leven van zijn vader. Iets dergelijks gebeurt wanneer hij schrijft over de cricketlessen die hij van zijn vader kreeg:
Hij leerde me de kneepjes, liet me zien hoe ik de bal moest vasthouden en werpen en wierp me ballen toe zodat ik vangen en fielden kon oefenen. In de keuken kan ik nog steeds een ‘gooly doen’, en zelfs een ‘Chinaman’, een linkshandige gooly. Maar vooral herinner ik me ruzies en hoe ontzettend vernederd ik me door hem voelde. Ik had hysterische huilbuien, stortte geregeld in, ontstak in drift. Tennisrackets en cricketbats werden kapotgeslagen.
Zoek de draad
Helaas blijft Kureishi teveel in zijn particuliere ervaringen hangen.Was Kureishi een persoonlijke held van me geweest, dan had ik het boek waarschijnlijk erg interessant gevonden. Dat is hij echter niet, waardoor de urgentie van een deel van wat hij vertelt me ontgaat. Zijn focus op zijn eigen intellectuele ontwikkeling is te navelstaarderig om steeds te boeien.
Daar komt nog de experimentele inslag van het boek bij. Een echte rode draad ontbreekt en Kureishi dartelt zonder probleem van het ene decennium naar het andere en weer drie terug. Hij is zich daar tijdens het schrijven van bewust. Hierdoor wordt het niet alleen een boek over leven en lezen en schrijven, maar ook over het schrijven van dit boek. En dat in 235 pagina’s. Is het nog nodig te zeggen de samenhang af en toe zoek is? Is het daarmee een slecht, of oninteressant boek? In geen geval. Het is helder, vlot en intelligent geschreven en waar Kureishi zich niet verliest in gemijmer over zijn eigen jonge jaren of zijn schuldgevoelens ten opzichte van zijn vader heeft hij wel degelijk iets te melden.